Operation Manual

91
3. Opnamemodussen
Opnamefunctie:
Deze modus stelt u in staat om de helderheid (Belichting) en de kleurtoon te veranderen
en deze op uw favoriete instellingen te zetten in plaats van op die, die de camera ingesteld
heeft.
Instellen van de helderheid (Belichting)
Draai aan de knop van de belichtingscompensatie
om de helderheid te selecteren (Belichting).
Raadpleeg P167 voor details over de belichtingscompensatie.
Kleurinstelling
1 Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
kleur in te stellen.
Dit zal de kleur van het beeld van roodachtig naar
blauwachtig afstellen.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te
keren.
Verander de instellingen door het aanraakscherm te
gebruiken
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan om het instellingenscherm te laten
weergeven.
3 Versleep de schuifbalk om in te stellen.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te
keren.
De instelling voor kleur zal opnieuw de fabriekswaarden (centrumpunt) aannemen wanneer dit
toestel uitgeschakeld wordt of als de camera op een andere opnamemodus gezet wordt.
Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid
(Belichting) of de kleurtoon
A
AB
B
B