Operation Manual
3. Opnamemodussen
98
Als u de sluitertijd instelt, zal de camera de lensopeningwaarde voor de helderheid van het
onderwerp automatisch optimaliseren.
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Stel de sluitertijd in door aan de modusknop
op de voorkant of op de achterkant te
draaien.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
• Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/250
van een seconde. (P230)
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Sluitertijd:
Langzaam
Sluitertijd:
Snel
Het wordt gemakkelijker om
beweging uit te drukken.
Het wordt gemakkelijker om de
beweging te bevriezen.
Sluitertijd (Sec.)
60 tot 1/8000 (met de mechanische sluiter)
1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter)
F
F
60
8.0 5.6 4.0
250 500125
1
000
SS
SS
SSSS
250
250
250
A
B