Operation Manual

Table Of Contents
- 65 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
[BURSTFUNCTIE]
Snel achter elkaar opnamen maken
Wanneer u de ontspanner ingedrukt houdt,
worden verscheidene beelden na elkaar
opgenomen.
Burstmodus
Burstsnelheid
2,5 fps
Ú
Ong. 2 fps
Aantal
mogelijke
opnames
G
Max. 4
frames
Afhankelijk van
de resterende
capaciteit van het
interne geheugen
of de kaart.
H
Max. 7
frames
Ú De burstsnelheid is constant ongeacht
de overdrachtsnelheid van de kaart.
Het brandpunt wordt bij de eerste foto
bepaald. Belichting en witbalans variëren
volgens de instelling van de burstmodus.
(Wanneer de burstmodus is ingesteld
op [ ], worden de waarden van de
eerste foto vast ingesteld en wanneer
de burstsnelheid is ingesteld op [ ],
worden ze bij het nemen van een foto
telkens weer ingesteld.)
Bij gebruik van de zelfontspanner is het
aantal mogelijke opnames in burstmodus
vast ingesteld op 3.
In burst-modus is de itser vast ingesteld
op GEDWONGEN UIT [v].
Wanneer de burstmodus is ingesteld op
[ ], verlaagt de burstsnelheid halverwege.
(De exacte timing hiervan hangt af van het
type kaart en de instellingen.)
De burstsnelheid kan verlagen wanneer
de ISO-gevoeligheid te hoog is ingesteld
of op een donkere plaats.
Wanneer u een bewegend onderwerp
volgt bij het fotograferen op een plaats
met grote verschillen tussen licht en
schaduw, kan de belichting mogelijk niet
worden geoptimaliseerd.
Wanneer foto's in de burstmodus worden
opgeslagen in het interne geheugen, kan het
opslaan van de gegevens enige tijd duren.
In burstmodus wordt auto review
geactiveerd zelfs als deze instelling is
uitgeschakeld.
De burstmodus kan niet worden ingesteld
in de modi [STERRENHEMEL] en [HI-
SPEED BURST].
Het auto steunwijze plaatsen wordt
geannuleerd wanneer [BURSTFUNCTIE]
wordt geactiveerd.
T
[KLEURFUNCTIE]
De kleureffecten instellen voor
de gemaakte opnamen
U kunt opvolgende kleureffecten gebruiken
afhankelijk van de afbeelding op de foto.
Item Instelling
STANDARD Standaardinstelling
NATURAL Voor zachtere beelden
VIVID Voor levendiger beelden
B/W Voor zwart/wit-beelden
SEPIA
Voor sepiakleurige beelden
COOL Meer blauw
WARM Meer rood
De foto kan grofkorreliger zijn als u de
foto op een donkere plaats neemt. Om
ruis te voorkomen raden we aan om
de [KLEURFUNCTIE] in te stellen op
[NATURAL].
[COOL] of [WARM] kunnen niet worden
ingesteld in de Slimme modus [ ].
[NATURAL] of [VIVID] kunnen evenmin
worden ingesteld in Bewegend beeld-
modus [i]. Elke opnamemodus wordt
afzonderlijk ingesteld.