Operation Manual

194
SQW0728
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]
[Highlight]
U kunt overbelichte gebieden (gebieden die te licht zijn en waar geen grijstinten zijn) laten
knipperen op het scherm wanneer de functie [Auto review] is geactiveerd of tijdens het
afspelen. Dit heeft geen invloed op de opgenomen beelden.
Om overbelichte gebieden te voorkomen, neemt u een beeld op door
negatieve belichtingscompensatie in te stellen (→103), waarbij u de
histogramweergave (→193) enzovoort als referentie gebruikt.
Deze functie wordt uitgeschakeld tijdens 4K-foto’s afspelen,
foto’s afspelen die zijn opgenomen in Post Focus, meerdere
afspelen, kalender afspelen of zoom afspelen.
[Zebrapatroon]
U kunt het gebied in een beeld controleren. Dit kan leiden tot overbelichting, doordat een
dergelijk gebied met een arceerpatroon wordt weergegeven.
[ZEBRA1]: [ZEBRA2]:
Selecteer [SET] om de helderheid in te stellen die voor elk arceerpatroon moet worden
weergegeven.
• Het helderheidsbereik dat u kunt selecteren reikt van [50%] tot [105%]. De instelling
[OFF] is beschikbaar voor [Zebra 2]. Als u [100%] of [105%] selecteert, worden alleen
overbelichte gebieden aangeduid met het streeppatroon. Als u een kleinere waarde
instelt, vergroot u het helderheidsbereik dat met elk streeppatroon wordt aangeduid.
Om overbelichte gebieden te voorkomen, neemt u een beeld op door negatieve
belichtingscompensatie in te stellen (→103), waarbij u de histogramweergave (→193) enzovoort
als referentie gebruikt.
Het weergegeven streeppatroon wordt niet opgenomen.
Als u [Zebrapatroon] op [Fn knopinstelling] (→46) instelt in het menu [Voorkeuze], kunt u de
instelling als volgt schakelen iedere keer als u op de toegewezen functieknop drukt: [Zebra 1] →
[Zebra 2] → [Zebra UIT]. Als [Zebra 2] is ingesteld op [OFF], kunt u de instelling snel schakelen in
deze volgorde: [Zebra 1] → [Zebra UIT].