Operation Manual

58 VQT1Q03 VQT1Q03 59
WITBALANS
Pas bij onnatuurlijke kleuren de kleuring aan de lichtbron aan.
Instellen: Modusknop Druk op ‘MENU/SET’ Selecteer
‘WITBALANS’ (blz. 20)
Instellingen: AWB (automatisch) / (buiten, heldere lucht) / (buiten,
bewolkt) /
(buiten, schaduw) / (Halogeen) / (gebruikt
de waarden ingesteld in
) / (handmatig instellen)
Gebruiksgebied ‘AWB’:
10000K
9000K
8000K
7000K
6000K
5000K
4000K
3000K
2000K
1000K
Bewolkte lucht (regen)
Schaduw
Tv-scherm
Gloeilamplicht
Zonsondergang/zonsopgang
Kaarslicht
Zonlicht
Wit tl-licht
Blauwe lucht
Een foto kan rood of blauw lijken als deze
buiten het bereik valt. Zelfs als de waarden
binnen het bereik vallen, werkt deze functie
mogelijk niet goed als er te veel lichtbronnen
zijn.
We raden aan ‘AWB’/‘ ’ in te stellen
onder tl-licht.
Verfijning witbalans (exclusief ‘AWB’)
U kunt elke instelling voor witbalans handmatig instellen als de
kleuren niet naar verwachting zijn.
Druk enkele keren op totdat ‘WB INSTELLEN’ wordt
weergegeven.
Stel in met bij veel rood, stel in met bij veel blauw.
Druk op ‘MENU/SET’
De instellingen worden in het geheugen opgeslagen, zelfs als
de camera wordt uitgeschakeld.
De instellingen blijven toegepast wanneer u de flitser gebruikt.
Hoewel de instelling ‘AWB’ in de scènemodus ‘ONDER WATER’
vaststaat, kunnen nog steeds verfijningen worden uitgevoerd.
Verfijningen kunnen niet worden ingesteld wanneer de ‘KLEURFUNCTIE’
(blz. 62) is ingesteld op ‘B/W’, ‘SEPIA’, ‘COOL’ of ‘WARM’.
Verandert in rood
(blauw) wanneer u
verfijningen aanbrengt
Witbalans handmatig instellen ( )
Selecteer en druk op ‘MENU/SET’.
Richt de camera op een wit voorwerp
(bijvoorbeeld papier) en druk op ‘MENU/SET’.
Druk twee keer op ‘MENU/SET’.
Wanneer u deze instelling gebruikt, wordt de
verfijning van de witbalans gereset.
MENU/SET
Maakt alleen een foto van witte
objecten in het frame (stap )
Applications
(Record)
10
Gebruik van het menu OPNAME
(vervolg)
Opname/weergave-schakelaar:
MEETFUNCTIE
Bij het corrigeren van de belichting kunt u de positie waar u de helderheid meet, wijzigen.
Instellen: Modusknop Druk op ‘MENU/SET’ Selecteer ‘MEETFUNCTIE’
(blz. 20)
Instellingen:
Meetpositie voor helderheid Omstandigheden
Multiple
Hele scherm
Normaal gebruik (voor
evenwichtige foto’s)
Centre
weighted
Midden en omgeving Onderwerp in het midden
Spot
Midden en naaste omgeving
Doel spotmeting
Groot verschil in helderheid tussen
onderwerp en achtergrond
(bijvoorbeeld iemand in
de spotlights op toneel,
achtergrondlicht)
AF MODE
De scherpstelmethode kan worden gewijzigd afhankelijk van de positie en het aantal onderwerpen.
Instellen: Modusknop Druk op ‘MENU/SET’ Selecteer ‘AF
MODE’ (blz. 20)
Instellingen: / / / / / ( : Scherpstellen op hoge snelheid)
Mensen van voren
fotograferen
Herkent gezichten (max. 15 personen) en past de belichting en scherpstelling
hierop aan. (Als u hierboven de instelling ‘Multiple’ hebt geselecteerd)
Gezichtsdetectie
AF-gebied
Geel: Als u de ontspanknop half indrukt,
wordt het kader groen als de camera
is scherpgesteld.
Wit:
Verschijnt bij detectie van meerdere
gezichten. Andere gezichten die op dezelfde
afstand zijn als de gezichten in het gele AF-
gebied, worden ook scherp vastgelegd.
Onderwerp niet in
midden van foto (AF-
gebied weergegeven
nadat volledig is
scherpgesteld)
scherpstellen op 9 punten
scherpstellen op 3
punten
(hoge snelheid)
scherpstellen op 9 punten:
Er wordt automatisch
scherpgesteld op een van 9
punten.
scherpstellen op 3 punten (hoge snelheid):
Er wordt automatisch
scherpgesteld op een van de
zijkanten of het midden.
AF-gebied