Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Voor Gebruik
- Voorbereiding
- Basiskennis
- Opnemen
- Foto's van uzelf maken ([Zelfopname])
- De Monitor
- Gebruik van de Zoom
- Beelden maken met de ingebouwde flits
- Close-up’s maken ([Macro-AF]/[Macro zoom])
- Opnamen maken met de zelfontspanner
- Belichtingscompensatie
- Beelden opnemen met Auto Bracket
- Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren
- Panoramafoto’s maken (Panorama Shot-modus)
- Beelden maken die met de scène die opgenomen wordt overeenkomen (Scènemodus)
- Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus)
- Opnamen maken in Klantfunctie
- Tekst Invoeren
- Gebruik van het [Opname] Menu
- Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu
- Afspelen/Bewerken
- Wi-Fi
- Wi-Fi functie
- Bediening met een smartphone/tablet
- Installeren van de “ Image App ” app voor smartphone/tablet
- Verbinden met een smartphone/tablet
- Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname)
- Afspelen van beelden die zich in de camera bevinden
- Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn
- Locatie-informatie van de smartphone/tablet naar de camera sturen
- Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te bedienen
- Versturen van beelden naar een PC
- Beelden automatisch overzetten ([Smart transfer])
- Verbindingen
- [Wi-Fi setup] Menu
- Aansluiten op andere apparatuur
- Overige
- 133 -
Wi-Fi
1 Verbinding met een smartphone maken. (P129)
2 Bedien de smartphone.
•
Het opnemen op afstand is in de volgende opnamemodussen uitgeschakeld. Als u toch probeert dit
te gebruiken, zal de camera naar de Programma AE-modus schakelen.
– Panorama Shot-modus
– [Nachtop. uit hand]/[HDR] (Scènemodus)
• Als u de afstandsbedieningsfunctie gebruikt, zullen de bedieningsorganen van de camera die
anders zijn dan de [ON/OFF]-knop en de [ ]-knop uitgeschakeld zijn.
1 Verbinding met een smartphone maken. (P129)
2 Bedien de smartphone.
Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname)
1 Selecteer [ ].
2 Gebruik de zoom om de compositie te bepalen.
3 Laat de ontspanknop los.
•
De opgenomen beelden worden in de camera bewaard.
• Bewegende beelden kunnen niet gemaakt worden.
• Sommige instellingen zijn niet beschikbaar.
Afspelen van beelden die zich in de camera bevinden
1 Selecteer [ ].
•
U kunt de weer te geven beelden
omschakelen door de icoon (
A
) linksboven
op het scherm te selecteren. Om de
beelden weer te geven die in de camera
opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX].
2 Raak een beeld aan om het te vergroten.
•
Er kunnen geen films afgespeeld worden.
A