Operation Manual

Table Of Contents
- 147 -
Wi-Fi
Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten.
Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de
netwerkauthenticatie gecodeerd is.
Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel van
het draadloze toegangspunt dat u gebruikt.
1
Druk op
3
/
4
om het draadloze toegangspunt te selecteren
waarmee u verbinding maakt en druk op [MENU/SET].
Het drukken op [DISP.] zal het zoeken naar een draadloos
toegangspunt opnieuw starten.
Het kan zijn dat draadloze toegangspunten met
niet-alfanumerieke karakters niet correct weergegeven worden.
Als geen enkel draadloos toegangspunt gevonden wordt, raadpleeg
dan
Wanneer u verbindt met [Handmatige invoer]
op P147.
2 (Als de netwerkauthenticatie gecodificeerd is)
Voer de encryptiesleutel in.
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Tekst Invo eren sectie op P90.
Er kunnen maximaal 64 karakters ingevoerd worden.
Wanneer u verbindt met [Handmatige invoer]
1 Op het scherm afgebeeld in stap 1 van “Als u niet zeker bent over de compatibiliteit
met WPS (verbinden met [Uit lijst])”, selecteer [Handmatige invoer] door op 3/4 te
drukken, druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarop u verbindt, selecteer
vervolgens [Inst.].
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Tekst Invo eren sectie op P90.
Er kunnen maximaal 32 karakters ingevoerd worden.
3
Druk op
3
/
4
om het netwerkauthenticatietype te selecteren en druk op [MENU/SET].
Voor informatie over netwerkauthenticatie, zie de gebruiksaanwijzing van het draadloze toegangspunt.
4 Druk op 3/4 om het encryptietype te selecteren en druk op [MENU/SET].
Het type instellingen dat veranderd kan worden kan variëren afhankelijk van de details van
netwerkauthentificatie-instellingen.
5 (Wanneer een optie geselecteerd wordt die afwijkt van [Niet coderen])
Voer de encryptiesleutel in en selecteer [Inst.].
Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een
draadloos toegangspunt opslaat.
Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze
toegangspunt te zwak kunnen zijn.
Raadpleeg
Waarschuwingen op het scherm (P167) en Problemen oplossen (P170) voor details.
De overdrachtsnelheid kan afnemen of kan niet bruikbaar zijn afhankelijk van de omgeving waarin
deze gebruikt wordt.
Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst])
Netwerkauthenticatietype Encryptietypes die ingesteld kunnen worden
[WPA2-PSK]/[WPA-PSK] [TKIP]/[AES]
[Algemene sleutel] [WEP]
[Open] [Niet coderen]/[WEP]
Cancel
Select
Set
Manual Input
0123456ABCD-1
0123456ABCD
Select the destination (AP)
Update
DISP.