Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Voor Gebruik
- Voorbereiding
- Basiskennis
- Opnemen
- Foto's van uzelf maken ([Zelfopname])
- De Monitor
- Gebruik van de Zoom
- Beelden maken met de ingebouwde flits
- Close-up’s maken ([Macro-AF]/[Macro zoom])
- Opnamen maken met de zelfontspanner
- Belichtingscompensatie
- Beelden opnemen met Auto Bracket
- Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren
- Panoramafoto’s maken (Panorama Shot-modus)
- Beelden maken die met de scène die opgenomen wordt overeenkomen (Scènemodus)
- Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus)
- Opnamen maken in Klantfunctie
- Tekst Invoeren
- Gebruik van het [Opname] Menu
- Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu
- Afspelen/Bewerken
- Wi-Fi
- Wi-Fi functie
- Bediening met een smartphone/tablet
- Installeren van de “ Image App ” app voor smartphone/tablet
- Verbinden met een smartphone/tablet
- Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname)
- Afspelen van beelden die zich in de camera bevinden
- Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn
- Locatie-informatie van de smartphone/tablet naar de camera sturen
- Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te bedienen
- Versturen van beelden naar een PC
- Beelden automatisch overzetten ([Smart transfer])
- Verbindingen
- [Wi-Fi setup] Menu
- Aansluiten op andere apparatuur
- Overige
- 158 -
Aansluiten op andere apparatuur
1
Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel
(bijgeleverd).
• Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken.
• Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
• Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel of een originele
USB-aansluitkabel van Panasonic (DMW-USBC1: optioneel).
2
Op 4 drukken om [PC] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3
Versleep de bestanden en de mappen die in de camera zitten en laat ze in
de PC vallen.
• Als de beeldoverdracht klaar is, maak de USB-aansluitkabel op veilige wijze los.
• Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, hoort u het
alarm.
Maak de USB-aansluitkabel op veilige wijze los. Gebeurt dat niet dan kunnen gegevens verloren
gaan.
• Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitkabel
loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken.
Beelden naar de PC overbrengen
A USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
B Steek de USB-aansluitingskabel zo naar binnen dat het [ ]-merkteken naar de zijde
van het [ ]- merkteken van de camera gericht is.
• Voor Windows: De drive ([LUMIX]) wordt weergegeven in [Computer]
• Voor Mac: Een drive ([LUMIX]) wordt op het bureaublad weergegeven