Operation Manual

Table Of Contents
- 158 -
Aansluiten op andere apparatuur
1
Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel
(bijgeleverd).
Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken.
Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel of een originele
USB-aansluitkabel van Panasonic (DMW-USBC1: optioneel).
2
Op 4 drukken om [PC] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3
Versleep de bestanden en de mappen die in de camera zitten en laat ze in
de PC vallen.
Als de beeldoverdracht klaar is, maak de USB-aansluitkabel op veilige wijze los.
Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, hoort u het
alarm.
Maak de USB-aansluitkabel op veilige wijze los. Gebeurt dat niet dan kunnen gegevens verloren
gaan.
Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitkabel
loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken.
Beelden naar de PC overbrengen
A USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
B Steek de USB-aansluitingskabel zo naar binnen dat het [ ]-merkteken naar de zijde
van het [ ]- merkteken van de camera gericht is.
Voor Windows: De drive ([LUMIX]) wordt weergegeven in [Computer]
Voor Mac: Een drive ([LUMIX]) wordt op het bureaublad weergegeven