Operation Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Voor Gebruik
- Voorbereiding
- Basiskennis
- Opnemen
- Foto's van uzelf maken ([Zelfopname])
- De Monitor
- Gebruik van de Zoom
- Beelden maken met de ingebouwde flits
- Close-up’s maken ([Macro-AF]/[Macro zoom])
- Opnamen maken met de zelfontspanner
- Belichtingscompensatie
- Beelden opnemen met Auto Bracket
- Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren
- Panoramafoto’s maken (Panorama Shot-modus)
- Beelden maken die met de scène die opgenomen wordt overeenkomen (Scènemodus)
- Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus)
- Opnamen maken in Klantfunctie
- Tekst Invoeren
- Gebruik van het [Opname] Menu
- Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu
- Afspelen/Bewerken
- Wi-Fi
- Wi-Fi functie
- Bediening met een smartphone/tablet
- Installeren van de “ Image App ” app voor smartphone/tablet
- Verbinden met een smartphone/tablet
- Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname)
- Afspelen van beelden die zich in de camera bevinden
- Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn
- Locatie-informatie van de smartphone/tablet naar de camera sturen
- Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te bedienen
- Versturen van beelden naar een PC
- Beelden automatisch overzetten ([Smart transfer])
- Verbindingen
- [Wi-Fi setup] Menu
- Aansluiten op andere apparatuur
- Overige
- 160 -
Aansluiten op andere apparatuur
Beelden afdrukken
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken
beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de
camera.
•
Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor details,
de handleiding raadplegen van uw printer.
Voorbereiding:
Het toestel en de printer aanzetten.
Verwijder de kaart voordat u de beelden afdrukt in het ingebouwde geheugen.
Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de printer voordat u de
beelden afdrukt.
1
Sluit de printer en de camera aan met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd).
• Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
• Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel of een originele
USB-aansluitkabel van Panasonic (DMW-USBC1: optioneel).
2
Op 3 drukken om [PictBridge(PTP)] te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
• Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, zal het
alarm klinken. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet
aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel loskoppelen.
• Sluit de USB-kabel pas af nadat u de camera uitgeschakeld heeft.
• Niet de USB-aansluitkabel loskoppelen terwijl [å] (Verbodspictogram voor kabelloskoppeling)
afgebeeld wordt.
(Wordt misschien niet weergegeven, al naargelang het type gebruikte printer)
• Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-aansluitkabel loskoppelen.
• Films kunnen niet afgedrukt worden.
A USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
B Steek de USB-aansluitingskabel zo naar binnen dat het [ ]-merkteken naar de zijde
van het [ ]- merkteken van de camera gericht is.