Operation Manual

146
SQW0554
De scherpstelling en helderheid (belichting) aanpassen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
TZ100/TZ101
Opnamemodus:
TZ80/TZ81
Opnamemodus:
Als u de optimale of de automatische scherpstelmodus instelt voor het onderwerp of de
opnamesituatie, kan de camera in diverse scènes automatisch scherpstellen.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
TZ100/TZ101
TZ80/TZ81
2
Druk op om [AF] te selecteren en
druk op [MENU/SET]
• Stel in hoe moet worden scherpgesteld wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt (→148)
• Schakel naar de automatische scherpstelmodus
(→149)
3
Druk de ontspanknop half in
• U hoort twee pieptonen en de automatische
scherpstelmodus wordt geactiveerd.
U hoort vier pieptonen als de scherpstelling niet goed
is.
Als u een foto maakt op een donkere locatie, verschijnt
[ ] in de scherpstelaanduiding en kan het langer dan
normaal duren om de scherpstelling aan te passen.
TZ100/TZ101
Als de camera sterren detecteert in de nachtelijke
hemel nadat [ ] verschijnt, wordt Sterrenlicht AF
geactiveerd. Als de scherpstelling goed is, verschijnen
de scherpstelaanduiding [ ] en de AF-gebieden
waarop is scherpgesteld.
(Detectie met Sterrenlicht AF werkt alleen op ongeveer
1/3 van het middelste gebied op het scherm.)
Scherpstelaanduiding
( Scherpstelling is goed:
brandt
Scherpstelling is niet goed:
knippert)
AF-gebied
( Scherpstelling is goed:
groen)