Operation Manual

162
SQW0554
De scherpstelling en helderheid (belichting) aanpassen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De scherpstelling en helderheid optimaliseren voor een
aangeraakte positie
Opnamemodus:
U kunt de scherpstelling en helderheid optimaliseren voor de positie die u aanraakt.
1
Stel het menu in
→ [Voorkeuze]→[Touch inst.]→[Touch AF]→[AF+AE]
2
Raak het onderwerp aan waarvan u de helderheid wilt
optimaliseren
Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt. (→157)
De positie van de helderheidsoptimalisatie verschijnt in het
midden van het AF-gebied. De positie beweegt met het AF-
gebied mee.
[Meetfunctie] wordt ingesteld op [
]. Dit wordt uitsluitend
gebruikt voor [Touch AE].
Als u [Reset] aanraakt, keren de positie van de
helderheidsoptimalisatie en het AF-gebied terug naar het midden.
Inst.Inst.
Reset
Reset
3
Raak [Inst.] aan
Het AF-gebied met dezelfde functie als [ ] verschijnt op de aangeraakte positie.
Als u [
] aanraakt, keert de Meetmodus terug naar de oorspronkelijke instelling en wordt de
positie van de helderheidsoptimalisatie geannuleerd. Ook de instelling van het AF-gebied wordt
geannuleerd.
Als u [
] aanraakt, keert de Meetmodus terug naar de oorspronkelijke instelling en wordt de
positie van de helderheidsoptimalisatie geannuleerd.
Als de achtergrond bijvoorbeeld te helder wordt kunt u
het helderheidscontrast van de achtergrond aanpassen
door de belichting te compenseren.
Bij opnamen met de aanraaksluiter worden de scherpstelling en helderheid vóór de opname
geoptimaliseerd voor de aangeraakte positie.
Aan de rand van het scherm kan de meting worden beïnvloed door de helderheid rondom de
aangeraakte locatie.
[AF+AE] werkt niet in de volgende situaties:
Bij gebruik van de digitale zoom
Als het AF-gebied is ingesteld met de cursortoets
Wanneer [4K Live Bijsnijden] is ingesteld