Operation Manual

- 116 -
Gebruik van [Afst. Bedien.] met een rechtstreekse
verbinding
Als het toestel een Android is (NFC-compatibel)
Schakel de NFC-functie van de smartphone in.
1 Start de toepassing “Image App” van de smartphone.
2 Raak de smartphone op van dit toestel aan.
Raak het NFC-aanraakgebied aan als het NFC-merk op het
scherm van de smartphone weergegeven wordt.
Als het de eerste keer is dat de smartphone zich met dit toestel in
verbinding stelt, raak dan [JA] aan op het scherm van dit toestel en
raak vervolgens opnieuw de smartphone op van dit toestel aan.
Als het toestel zelfs niet herkend wordt wanneer de smartphone
aangeraakt wordt, verander dan de posities en probeer het opnieuw.
De verbinding kan niet tot stand gebracht worden wanneer dit
toestel aan het opnemen is.
Als de verbinding volledig tot stand gekomen is, worden de beelden van dit toestel op het scherm
van de smartphone weergegeven.
Ook al werd dit toestel met de LCD-monitor uitgeschakeld dan wordt dit toestel zelfs
ingeschakeld als de icoon van de smartphone op van dit toestel aangeraakt wordt.
Als u de tweede smartphone aanraakt terwijl dit toestel al verbinding met de
eerste gemaakt heeft
De bediening op afstand met de eerste smartphone waarmee verbinding met dit toestel gemaakt werd,
zal afgesloten worden en er zal verbinding gemaakt worden met de nieuw aangeraakte smartphone.
De verbinding kan niet tot stand gebracht worden terwijl dit toestel aan het opnemen is of
wanneer het tijdens de bediening op afstand een bestand naar de smartphone kopieert.
Als het toestel een Android is (niet NFC-compatibel) of een iOS
Ga verder met stap 2 als uw Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht is via [Directe verbinding] in [Wi-Fi
setup] (l 148).
1 Druk op dit toestel op de Wi-Fi-knop en raak [Afst. Bedien.] aan.
Deze zal in verbindingstand-by gaan voor werking op afstand.
2 Start de toepassing “Image App” van de smartphone.
Als de verbinding volledig tot stand gekomen is, worden de beelden van dit toestel op het scherm
van de smartphone weergegeven.
Verlaten van [Afst. Bedien.]:
Raak [STOP] aan of druk op de Wi-Fi toets.
Het
bericht wordt weergegeven. Raak [JA] aan om de aanduiding te sluiten.
Nadat u dit toestel met de LCD-monitor uitgeschakeld heeft, kunt u dit toestel ook inschakelen en
de NFC-communicatie starten door de smartphone op van dit toestel aan te raken. (als u dit
toestel met de power-toets uitgeschakeld heeft, zal dit toestel niet ingeschakeld worden door de
smartphone op van dit toestel aan te raken)
U kunt tot vijf smartphones registreren. Als het aantal groter dan vijf is, zullen de registraties
gewist worden, te beginnen met de smartphone die het langst geleden aangeraakt werd.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat dat u gebruikt voor informatie over het
instellen en gebruiken van een NFC-compatibele smartphone.