Operation Manual
- 142 -
Om de Wi-Fi-functie te gebruiken, sluit u dit toestel aan op een draadloos toegangspunt of
smartphone via Wi-Fi.
≥ Afhankelijk van de Wi-Fi-verbindingsmethode, zijn verschillende Wi-Fi-functies beschikbaar.
≥ Als u [Geschiedenis] selecteert, kunt u een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen waarbij gebruik
gemaakt wordt van de instellingen van een eerder gebruikte Wi-Fi-functie. (l 150)
∫ Het statuslampje en de statusicoon van de verbinding wanneer
verbinding met Wi-Fi gemaakt is
Wi-Fi [V270]
Instellen van een Wi-Fi-verbinding
≥ Als dit toestel ingeschakeld wordt, kan het zijn dat het bevestigingsscherm voor de Wi-Fi-
instelling weergegeven wordt. Raak [JA] aan en voer de Wi-Fi-instelling uit.
≥ Voor het uitvoeren van de Wi-Fi-instelling van dit toestel met gebruik van de smartphone-
applicatie “Image App”, raakt u [JA] opnieuw aan (raadpleeg “Gebruik van [Wi-Fi Easy Setup]
om een verbinding tot stand te brengen” op pagina 143.)
≥ Voor het instellen van Wi-Fi met gebruik van dit toestel, raakt u [NEE] aan (raadpleeg
“Aansluiten op een draadloos toegangspunt” op pagina 145.)
Wi-Fi-
verbindingsmethoden
Aansluiten op een draadloos
toegangspunt (l 145)
Opzetten van een rechtstreekse
verbinding met een smartphone
(l 148)
Beschikbare Wi-Fi-
functies
≥ [Afst. Bedien.] (l 117)
≥ [Babymonitor] (l 120)
≥ [Huis monitor] (l 123)
≥ [Afsp. DLNA] (l 129)
≥ [Kopieer] (l 131)
≥ [Live zenden] (l 135)
≥ [Afst. Bedien.] (l 116)
A Brandt groen
≥ Het statuslampje brandt groen als dit toestel met een
apparaat van bestemming verbonden is nadat een
Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht is.
≥ Als Wi-Fi afgesloten is, brandt het statuslampje
opnieuw rood.
B De statusicoon van de verbinding
Wanneer verbinding met een draadloos
toegangspunt gemaakt is:
verbonden met Wi-Fi/ niet verbonden met Wi-Fi
≥ Het display zal als volgt veranderen volgens de
intensiteit van de radiogolven: (Zwak) # #
# (Sterk).
Wanneer een directe verbinding gemaakt is:
verbonden met Wi-Fi/ niet verbonden met Wi-Fi