Operation Manual

71
VQT2B23
Als automatisch scherpstellen niet goed
functioneert, gebruikt u handmatige scherpstelling.
Druk op MANUAL. (l 68)
1 (Als de MF-hulpfunctie wordt gebruikt)
Selecteer het menu. (l 27)
De standaardinstelling van deze functie is [AAN].
2 Raak het pictogram [MF] aan.
In de handmatige scherpstelling wordt het
pictogram [AF] afgebeeld op het scherm.
3 Stel de scherpstelling in door /
aan te raken.
Het midden van het scherm wordt vergroot. Het
normale scherm keert ongeveer na 2 seconden
terug nadat u klaar bent met scherpstellen.
Het midden van het scherm wordt niet vergroot
als [MF-HULP] is ingesteld op [UIT].
Om terug te keren naar de automatische
scherpstelling, raakt u het pictogram [AF] aan
of drukt u nogmaals op MANUAL.
De MF-hulpfunctie werkt niet indien de
zoomvergroting meer dan 16k is.
Het deel van het scherm dat is vergroot, wordt
niet vergroot op de opname die werkelijk wordt
genomen.
Stelt de kwaliteit van het beeld in tijdens het
opnemen.
Stel in door het beeld uit te voeren naar een
televisie en dan de beeldkwaliteit te veranderen.
Druk op MANUAL. (l 68)
1 Selecteer het menu. (l 27)
2 Raak de items aan die u wilt
instellen.
[SCHERPTE]:
Scherpte van de rand
[KLEUR]:
Diepte van de kleur van het beeld.
[BELICHTING]:
Helderheid van het beeld
3 Raak / aan om de instelling
te veranderen.
Nadat de instelling is aangepast, zal de balk na
2 seconden verdwijnen.
4 Raak [ENTER] aan.
Raak [STOPPEN] aan of druk op MENU om de
instellingen af te ronden. wordt op het
scherm afgebeeld.
Handmatige scherpstelling
[OPNAME INST.] # [MF-HULP] # [AAN]
F
IRISSHTRWB
MF
MF
MF
F
IRISSHTRWB
MF
MFMF
MF
MF
AF
Beeldaanpassing
[OPNAME INST.] # [BEELDINSTEL.] #
[JA]