Operation Manual

- 47 -
Weergeven of verbergen van het sub-venster
Raak aan.
Telkens wanneer u op de icoon drukt, kunt u het sub-venster
laten weergeven of verbergen.
Als het sub-venster verborgen is, zal het beeld van de sub-
camera niet opgenomen worden.
Verlaten van de tweelingcamerafunctie
Draai de sub-camera naar een positie binnen het bereik van
C
(
0
e tot ongeveer
30
e).
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de hoofdcamera en de sub-camera een
andere kleurbalans, helderheid en instellingen hebben.
De volgende functies werken niet als het sub-venster weergegeven wordt:
j Touch-sluiter
j Nachtportret in de Intelligent Auto/Intelligent Auto Plus/Scène modus
j Creative Control
j [GEZICHTKADER]
j AF/AE-volgen
j Vergrendeling optische beeldstabilisator
j Ingebouwde flitser
j [AF. ASSIST. LAMP]
Items van het opnamemenu, bedieningsiconen en functies zoals de beeldstabilisator, de
waterpasopname,
[
KORTE OPSTARTTIJD
] en[
SNELSTART
] werken alleen voor de
hoofdcamera.
Voor beelden afkomstig van de sub-camera werken alleen de instellingen van de
kleurbalans, de helderheid en de scherpstelling. (l 49)
Als u foto's maakt met gebruik van de tweelingcamerafunctie, kan het langer duren dan
gewoonlijk om de scherpstelling te verkrijgen. (l 27)
De sub-camera werkt niet als u de volgende functies gebruikt:
j Stop Motion Animation Assist
j FULL HD Slow Motion Video