Operation Manual

- 89 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Over [š]
De volgende AF-zoneframes worden afgebeeld wanneer het toestel de
gezichten vindt.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame groen
wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
Onder bepaalde omstandigheden van beelden maken, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningsfunctie niet kunnen werken, en dit maakt het onmogelijk om gezichten op
te sporen. [AF MODE] wordt naar [ ] geschakeld.
Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
Wanneer het gezicht op een hoek is
Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
Wanneer er een snelle beweging is
Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
Wanneer het toestel schudt
Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
Opzetten van [ ] (AF-opsporing)
Aantekening
Dynamische opspoorfunctie zou er niet in kunnen slagen te vergrendelen, zou het onderwerp
in AF-opsporing kunnen verliezen of ander onderwerp op kunnen sporen afhankelijk van de
opnameomstandigheden zoals die, die hier beneden staan.
Wanneer het onderwerp te klein is
Waneer de opnameplaats te donker of te helder is
Wanneer het onderwerp te snel beweegt
Wanneer de achtergrond dezelfde of een soortgelijke kleur heeft als het onderwerp.
Wanneer er beeldbibber is
Wanneer u de zoom gebruikt
Als deze niet vergrendelt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Druk opnieuw op
4
.
AF-opsporing zal niet werken wanneer het onderwerp niet gespecificeerd is, het onderwerp
verloren is gegaan of er niet in geslaagd is opgespoord te worden. Het beeld zal in dat geval
gemaakt worden met [Ø] in [AF MODE].
Het is niet mogelijk [ ] [STERRENHEMEL], [VUURWERK], [SPELDENPRIK] of
[ZANDSTRAAL] in scènefunctie in te stellen.
Het is niet mogelijk [ ] [B/W], [SEPIA], [COOL], of [WARM] in [KLEURFUNCTIE] in te stellen
.
1 Breng het onderwerp naar de
AF-opsporingsframe en druk op 4 om
het onderwerp te vergrendelen.
De frames van AF-opsporing zal continu
scherp stellen op de beweging van het
onderwerp wanneer het onderwerp eenmaal
herkend is.
AF-opsporing wordt uitgezet wanneer er
weer op 4 gedrukt wordt.
Voor het
vergrendelen
Vergrendeld
2 Maak de opname.
Het focusbereik is 5 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .