Operation Manual

Gevorderd (Opname van beelden)
- 86 -
De witbalans fijn afstellen [ ]
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone witbalans.
Stel de witbalans in op [V]/[Ð]/[
î
]/[Ñ]/[Ò].
1 Druk op 3 [È], meerdere keren, totdat [WB INSTELLEN]
verschijnt en druk dan op
2/1 om de witbalans fijn in te
stellen.
Kies [0] om de oorspronkelijke witbalans weer in te stellen.
2 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
De witbalansaanduiding op het scherm wordt rood of blauw.
U kunt de witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke witbalansfunctie.
De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt
wanneer u de flits gebruikt.
De fijnafstelling van de witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet.
Het niveau van de instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans in [Ò] keert
terug naar [0] wanneer u de witbalans opnieuw instelt met behulp van [Ó].
In de [ONDER WATER] in scènefunctie, is de witbalans vastgesteld op [AWB], maar kan
deze fijn afgesteld worden.
Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen
de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit
zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de
witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 TV scherm
6 Zonlicht
7 Wit fluorescerend licht
8 Gloeilamp
9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
2 [ROOD]: Indrukken wanneer de tint blauwachtig is.
1 [BLAUW]: Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10)