Operation Manual

- 66 -
Foto’s opnemen met een flitser
Opnamemodus:
Druk op zodat er [Flitser] verschijnt
Gebruik de cursortoets om het gewenste type te kiezen en
druk dan op [MENU/SET]
Type, bewerkingen Toepassingen
1
[Auto]
Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst of niet
Normaal gebruik
[Auto/rode-og]
2
Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst of
niet (met rode-ogenreductie)
Onderwerpen in een donkere
omgeving opnemen
[Flitser altijd aan]
Altijd flitsen
Opnemen met achtergrondlicht of
onder felle lampen (bijvoorbeeld tl-licht)
[Lngz. sync./rode-og]
2
Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst of
niet (met rode-ogenreductie en lange sluitertijd
voor meer helderheid)
Onderwerpen opnemen tegen een
nachtlandschap (statief aanbevolen)
[Gedwongen uit]
Nooit flitsen
Plaatsen waar u niet mag flitsen
1
Alleen in de -modus
2
Er wordt twee keer geflitst. Beweeg niet tot na de tweede flits. Het interval tussen de flitsen varieert,
afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
Als [Rode-ogencorr] in het menu [Opname] op [ON] staat, verschijnt
bij het pictogram van de
flitser, worden rode ogen automatisch waargenomen en worden fotogegevens gecorrigeerd. (Alleen
wanneer [AF mode] is ingesteld op
(Gezichtsdetectie))
Let op dat u het flitsvenster (10) niet met uw vingers bedekt en kijk niet van
dichtbij (enkele centimeters) in de flitser.
Gebruik de flitser niet vlakbij kwetsbare onderwerpen (de hitte/fel licht van de
flitser kan het onderwerp beschadigen).
Randen van foto’s kunnen iets donkerder worden als de flitser wordt gebruikt op korte
afstanden zonder dat de zoom wordt gebruikt (vlakbij de maximale instelling voor W -
groothoek). U kunt dit oplossen door enigszins in te zoomen.
Het effect van de rode-ogenreductie varieert, afhankelijk van het onderwerp, en wordt
beïnvloed door factoren zoals afstand tot het onderwerp, of het onderwerp tijdens de
voorflits naar de camera kijkt enzovoort. In sommige gevallen is het effect van de rode-
ogenreductie verwaarloosbaar.
Flitsinstellingen kunnen veranderen als u een andere opnamemodus kiest.
Als u een andere scènemodus kiest, worden de standaardflitsinstellingen hersteld.
Er kunnen geen foto’s worden gemaakt als deze symbolen knipperen (flitser wordt
opgeladen) (bijvoorbeeld ).
Als het licht van de flitser op een onderwerp onvoldoende is, kan noch de juiste
belichting noch de witbalans worden bereikt.
Het flitseffect kan in de volgende gevallen onvoldoende zijn:
• Lange sluitertijd
• [Flitsburst] is ingesteld
Het opladen van de flitser kan even duren als de batterij bijna leeg is, of als de flitser
enkele keren achter elkaar wordt gebruikt.