Operation Manual

- 68 -
Close-upfoto’s opnemen
Opnamemodus:
Wanneer u het onderwerp van dichtbij beeldvullend wilt opnemen, kunt u door instellen
op [Macro-AF] ( ) onderwerpen dichter benaderen dan bij het normale scherpstelbereik
(tot op 3 cm in de maximale groothoekstand W).
Druk op zodat er [Macro stand] verschijnt
Gebruik de cursortoets om in te stellen op [Macro-AF] en druk
dan op [MENU/SET]
aanduiding
Close-upfoto’s opnemen zonder erg dichtbij
uw onderwerp te komen
"Tele-macro" werkt automatisch als u de zoomfactor
verhoogt tot 12 maal of meer terwijl [Macro-AF] is
ingesteld. Hiermee kunt u zelfs scherpstellen op een
onderwerp op 1 m afstand. ( verandert in )
Scherpstelbereik
Wanneer het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt, kan er niet goed op worden
scherpgesteld. De kortste opnameafstand is afhankelijk van de zoomfactor en de
instelling in de macro-opnamemodus.
Kortste opnameafstand
De kortste opnameafstand is de afstand van de voorkant van de lens tot het onderwerp.
Deze afstand verandert geleidelijk, afhankelijk van de zoomstand. Tijdens het zoomen is
de kortste opnameafstand gelijk aan die bij de modus OFF (2 m bij een optische zoom-
vergroting van 5x tot/met 7x), zelfs als [Macro stand] is ingesteld op [Macro-AF] ( )
.
Zoom
[Macro stand]
OFF
Max. W (groothoek) 3 cm 50 cm
Max. T (tele) 1 m 2 m
Het scherpstelbereik wordt weergegeven wanneer u de zoom gebruikt enz.
Scherpstelbereik
Het kan even duren totdat onderwerpen op grote afstand scherp worden.
Het verdient aanbeveling een statief en de [Zelfontspanner] te gebruiken. Bovendien
wordt, wanneer u een onderwerp vlakbij de camera opneemt, aanbevolen [Flitser] op
[Gedwongen uit] te zetten.
Als u de camera beweegt nadat er is scherpgesteld, kunnen uw beelden onscherp zijn
wanneer uw onderwerp erg dicht bij de camera is, aangezien de scherptediepte en dus
het scherpstelbereik bijzonder gering is.
Langs de randen van het beeld kan de resolutie minder zijn.