Operation Manual

38 VQT2R28 VQT2R28 39
Foto’s maken met uw eigen instellingen
Modus [PROGRAM AE] (vervolg)
Opnamemodus:
Foto’s maken met zoom
Opnamemodus:
Scherpstellen voor de gewenste compositie
Handig als het onderwerp zich niet in het midden van de foto bevindt.
Stel eerst scherp op het onderwerp
Half ingedrukt
houden
Leg het AF-gebied
gelijk met het
onderwerp
AF-gebied
Onderwerpen/omgevingen waarbij
scherpstellen een probleem kan zijn:
• Snel bewegende of extreem lichte
voorwerpen of voorwerpen zonder
kleurcontrasten
• Foto’s maken door een ruit of vlakbij
voorwerpen die licht uitstralen. In
het donker, of als de camera erg
beweegt.
• Wanneer u te dicht bij het object
staat of wanneer u een foto maakt
waarop zowel veraf als dichtbij
gelegen objecten staan
We raden u aan bij het
fotograferen van personen (99) de
gezichtsdetectiefunctie te gebruiken.
Keer terug naar de gewenste
compositie
Volledig indrukken
AF-gebied
Richtingwaarnemingsfunctie
Foto’s die zijn gemaakt terwijl de camera verticaal wordt gehouden, worden automatisch
verticaal afgespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] is ingesteld op [ON])
Foto’s die zijn gemaakt met het lensoppervlak recht omhoog of omlaag en foto’s die
op andere camera’s zijn gemaakt, worden mogelijk niet gedraaid. Ook worden foto’s
die zijn gemaakt terwijl de camera ondersteboven wordt gehouden, niet automatisch
gedraaid.
Bewegende beelden worden niet verticaal weergegeven.
De scherpstelaanduiding knippert en er klinkt een pieptoon
wanneer er niet goed is scherpgesteld.
Gebruik het in rood aangegeven scherpstelbereik ter
referentie.Ook al wordt de scherpstelaanduiding aangegeven,
dan nog kan de camera niet altijd goed scherpstellen, als uw
onderwerp buiten het scherpstelbereik valt.
Het autofocuskader wordt groter aangegeven bij minder licht
of tijdens het gebruik van de digitale zoomfunctie.
De meeste aanduidingen verdwijnen even van het scherm
wanneer u de ontspanknop halverwege indrukt.
Scherpstelaanduiding
Scherpstelbereik
In-/uitzoomen
Groter gebied
fotograferen
(groothoek)
Het onderwerp
vergroten (tele)
Richting W (groothoek)
Richting T (tele)
Scherpstelgebied
Zoomfactor
(ong.)
Zoombalk
U kunt de zoomsnelheid aanpassen.
Langzaam zoomen een beetje draaien
Snel zoomen volledig draaien
Stel de foto scherp nadat u de
zoominstelling hebt aangepast.
U kunt tot 12 keer inzoomen met de ‘optische zoom’ en tot 23,4 keer met de ‘extra-
optische zoom’ (alleen bij fotograferen) met een wat mindere beeldkwaliteit. U kunt verder
inzoomen met [i.ZOOM] of [DIG. ZOOM].
Blokkeer de beweging van de lens niet
terwijl u in- of uitzoomt.
Zoomtypen
Type Optische zoom Extra optische zoom
Maximumafstand
12 × Tot 23,4 × (afhankelijk van het
beeldformaat)
Verslechtering van
de fotokwaliteit
Nee Nee
(De foto wordt echter wel kleiner)
Bedieningsomstandigheden
Geen Stel [FOTO RES.] in het menu
[OPNAME] in op een instelling waarvoor
wordt weergegeven (95)
Schermweergave
wordt weergegeven
Type i.Zoom Digitale zoom
Maximumafstand
Ongeveer 1,3 × de optische zoom of
extra optische zoom
Tot 4 × de oorspronkelijke zoomafstand
Verslechtering van
de fotokwaliteit
Nauwelijks Ja
Omstandigheden
enzovoort
i.Zoom functioneert in de volgende situaties.
(Modus [INTELLIGENT AUTO])
Scènemodus (behalve [H. GEVOELIGH.],
[HI-SPEED BURST] en [FLITS-BURST]
,
[SPELDENPRIK]
)
(Modus [PRIKBORD])
Wanneer [I.RESOLUTIE] in het menu
[OPNAME] op [i.ZOOM] wordt gezet (41)
Wanneer [DIG. ZOOM] in het menu
[OPNAME] op [ON] wordt gezet (43)
Schermweergave
wordt weergegeven
Digitale zoomgebied wordt weergegeven