Operation Manual

51 NL
Algemene veiligheidsinstructies voor elektrische … / Vóór de ingebruikname
Accutoestand controleren
Druk op de toets accu-LED
2
om de accutoe-
stand te controleren (zie ook hoofdafbeelding).
De toestand resp. de resterende capaciteit wordt
als volgt in de accu-LED
3
weergegeven:
ROOD / ORANJE / GROEN = maximale lading /
maximaal vermogen
ROOD / ORANJE = gemiddelde lading /
gemiddeld vermogen
ROOD = zwakke lading – accu opladen
Gereedschappen vervangen
Uw accu-boorschroevendraaier beschikt over een
volautomatische spilblokkering
.
Bij een stilstaande motor wordt de aandrijfas ver-
grendeld, zodat de snelspanhouder
11
door draaien
kan worden geopend
.
Nadat u het gewenste gereedschap hebt ingezet
en door het draaien van de boorhouder
hebt
vastgezet, kunt u onmiddellijk weer verder werken.
De asvergrendeling wordt automatisch ontgrendeld
bij het starten van de motor (druk op de AAN- /
UIT-Schakelaar
5
).
2-standen aandrijving
Opmerking: Bedien de standenschakelaar
1
alléén wanneer het apparaat stilstaat.
In de eerste versnelling (keuzeschakelaar
versnelling
1
in positie: 1)
bereikt u een toerental van maximaal ca. 400 min
-1
en een hoog draaimoment. Deze instelling is ge-
schikt voor alle schroefwerkzaamheden.
In de 2e stand (keuzeschakelaar
1
op
stand: 2)
bereikt u een toerental van circa 1300 min
-1
voor het
uitvoeren van boorwerkzaamheden.
Voorselectie draaimoment /
boorstand
Via de voorselectie draaimoment / boorstand
10
kunt
u de draaikracht instellen. Is de ingestelde draaikracht
bereikt, scheidt de koppeling de aandrijving.
Selecteer een lager niveau voor kleine schroeven,
zachte materialen.
Selecteer een hoger niveau voor grote schroeven,
harde materialen, resp. bij het eruit draaien
van schroeven.
Selecteer voor boorwerkzaamheden de boor-
stand door de voorselectie voor het draaimoment /
de boorstand op de stand in te stellen.
Schuif voor boorwerkzaamheden de keuze-
schakelaar
1
ook naar voren (stand: 2).
Ingebruikname
Draairichting omschakelen /
apparaat ontgrendelen
Ontgrendel het apparaat en schakel de draairichting
om door de draairichtingsschakelaar
4
naar rechts
resp. links door te drukken.
AAN- / Uitschakelen
Inschakelen:
Druk voor de ingebruikname van het apparaat
op de AAN- / UIT-Schakelaar
5
en houd deze
ingedrukt. De lamp
9
brandt bij iets of volle-
dig ingedrukte AAN- / UIT-Schakelaar
5
en
biedt de mogelijkheid voor het verlichten van
de werkplek bij ongunstig licht.
Uitschakelen:
Als u het apparaat wilt uitschakelen dient u de
AAN- / UIT-Schakelaar
5
los te laten.
Toerental veranderen:
De AAN- / UIT-Schakelaar
5
beschikt over een
variabele toerentalregeling. Lichte druk op de AAN- /
UIT-Schakelaar
5
bewerkstelligt een laag toeren-
tal. Met toenemende druk stijgt ook het toerental.
Vóór de ingebruikname / Ingebruikname