Operation Manual

11 / 58
Veiligheidsinstructies
2.4. Plaats van opstelling
Houd uw apparaat en alle aangesloten apparatuur uit de
buurt van vocht, voorkom stofvorming en hitte en plaats het
apparaat niet in de volle zon. Als deze instructies worden ge-
negeerd, kan dit tot storingen of tot beschadiging van het ap-
paraat leiden.
Gebruik het apparaat of de voedingsadapter niet gedurende
langere tijd op uw schoot of een ander lichaamsdeel omdat
door de warmteafvoer aan de onderzijde onaangename hitte
kan ontstaan.
Gebruik het apparaat niet in de buitenlucht. Het kan door in-
vloeden van buitenaf, zoals regen, sneeuw etc. beschadigd ra-
ken.
Plaats en gebruik alle onderdelen op een stabiele, vlakke en
trillingvrije ondergrond zodat het apparaat niet kan vallen.
Dit apparaat is niet geschikt voor gebruik op werkplekken
met beeldscherm zoals bedoeld in §2 van de richtlijn inzake
werkplekken met beeldschermapparatuur.
2.5. Omgevingsomstandigheden
Het apparaat kan worden gebruikt bij een omgevingstem-
peratuur van 5 °C tot 30 °C en een relatieve luchtvochtigheid
van 20 tot 80% (niet condenserend).
In uitgeschakelde toestand kan het apparaat worden opge-
slagen bij een temperatuur van 0 °C tot 60 °C.
Trek bij onweer de stekker uit het stopcontact. Wij bevelen de
extra veiligheid van een overspanningsbeveiliging aan om
het apparaat te beschermen tegen beschadiging door span-
ningspieken of blikseminslag.