Operation Manual

150379
Gebruiksaanwijzing
6
Opstellen
De keuze van de ruimte
Plaats het apparaat in een droge en regelmatig
geventileerde ruimte. De toegestane temperatuur
van de omgeving voor de juiste werking van het
apparaat is afhankelijk van de uitvoering (klasse)
van het apparaat, die op het typeplaatje van het
apparaat vermeld is.
Plaats het apparaat niet in de buurt van
warmtebronnen, bijvoorbeeld een gasfornuis,
verwarming, boiler enz. en stel het niet bloot aan
directe zonnestraling.
De koelkast moet tenminste 3 cm van het
elektrisch of gasfonuls respectievelijk 30 cm van
de ollekachel of kolenkachel worden
geinstalleerd. Bij kleinere afstanden moet er een
isolatieplaat worden gebruikt.
De afstand tot de muur respectievelijk de vrije
ruimte achter de kast dient ongeveer 200 cm² te
bedragen. Een keukenkastje boven de koelkast
moet een ruimte van tenminste 5 cm laten.
Daardoor wordt een voldoende koeling van de
condensor gewaarborgd.
Klasse Raumtemperatur
SN (subnormal) van + 10°C tot + 32°C
N (normaal) van + 16°C tot + 32°C
ST (subtropisch) van + 18°C tot + 38°C
T (tropisch) van + 18°C tot + 43°C
Aansluiten
Sluit het apparaat met de aansluitkabel op het
electriciteitsnet aan. De wandcontactdoos moet
geaard zijn (veiligheids- stopcontact). De
voorgeschreven netspanning en frequentie zijn
op het typeplaatje van de koelkast vermeld.
De aansluiting op het electriciteitsnet en de
aarding van het apparaat moeten volgens de
geldige standaarden en voorschriften uitgevoerd
zijn.
Het apparaat laat een kortdurende
spanningsafwijking toe, echter hoogstens van -15
tot +10%.