Operation Manual

99
6
Zicht
B3_nl_Chap06_visibilite_ed01-2014
Ruitenwisserschakelaar
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers
handmatig in.
Ruitenwissers vóór
Selectiehendel wissnelheid: zet de hendel in de
gewenste stand.
Eén keer wissen.
Uit.
Interval.
Normale snelheid (matige regenval).
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Schakel de ruitenwissers niet in
als de voorruit droog is. Controleer
voordat u bij extreem koud of warm
weer de ruitenwissers inschakelt of de
ruitenwisserbladen niet vastzitten aan
de voorruit.
Verwijder onder winterse
omstandigheden sneeuw, ijs of rijp
van de voorruit, van het gebied
rondom de ruitenwisserarmen
en de ruitenwisserbladen en van
het voorruitrubber alvorens de
ruitenwissers in te schakelen.
Beweeg om de ruitenwissers één keer te laten wissen
de hendel omhoog en laat deze direct weer los.