Operation Manual

79
5
Rijden
B3_nl_Chap05_conduite_ed01-2014
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt tijdelijk handmatig schakelen met de
flippers "+" en "-" aan het stuurwiel.
De gekozen versnelling wordt alleen
ingeschakeld als het motortoerental dit
toestaat. Als de gekozen versnelling niet kan
worden ingeschakeld, klinkt een geluidssignaal.
De ingeschakelde versnelling wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Deze functie stelt u in staat om op bepaalde
situaties te anticiperen, zoals inhalen of het
naderen van een bocht.
Wanneer u enkele seconden niets hebt
gedaan, regelt de versnellingsbak opnieuw
automatisch het schakelen.
U kunt op elk gewenst moment de stand
veranderen door de selectiehendel van de
stand M in de stand E te zetten en omgekeerd.
Schakel nooit de neutraalstand N in als
de auto rijdt.
F Zet de selectiehendel in de stand M.
F Schakel op of terug met:
- de selectiehendel, door er tegenaan te
duwen:
- naar achteren, "+", om op te schakelen,
- naar voren, "-", om terug te schakelen.
- of de schakelflippers "+" of "-" aan het
stuurwiel.
De ingeschakelde versnelling wordt
weergegeven.
De gekozen versnelling wordt alleen
ingeschakeld als het motortoerental dit
toestaat.
U hoeft tijdens het schakelen het gaspedaal
niet los te laten. Als de gekozen versnelling
niet kan worden ingeschakeld, klinkt een
geluidssignaal.
Tijdens het remmen of vaart minderen schakelt
de versnellingsbak automatisch terug, zodat
de versnellingsbak in de juiste versnelling staat
wanneer u weer gas geeft.
Handmatige stand
Bij snel accelereren moet de bestuurder zelf
opschakelen via de selectiehendel of de
schakelflippers aan het stuurwiel, behalve als het
maximumtoerental wordt benaderd; in dat geval
schakelt de versnellingsbak automatisch op.