Operation Manual

87
5
Rijden
B3_nl_Chap05_conduite_ed01-2014
Inschakelen
F Druk op het uiteinde van de schakelaar: de
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld.
F Schakel de snelheidsbegrenzer in door
de schakelaar naar u toe te bewegen,
als de door u gewenste snelheid wordt
weergegeven (standaard de laatste
geprogrammeerde snelheid).
Als de functie is geselecteerd, kunt u als volgt
de waarde van de snelheid wijzigen:
- door de schakelaar omhoog te bewegen
om de snelheid te verhogen,
- door de schakelaar omlaag te bewegen om
de snelheid te verlagen.
Door de schakelaar kort omhoog of omlaag te
bewegen wordt de snelheid gewijzigd met +
of - 1 km/h.
Door te schakelaar enige tijd omhoog of
omlaag te houden wordt de snelheid gewijzigd
met + of - 5 km/h.
Instellen van de
maximumsnelheid (instelling)
Er kan een snelheid worden ingesteld
zonder de begrenzer in te schakelen.
Onderbreken
F U kunt de werking van de
snelheidsbegrenzer tijdelijk onderbreken
door nogmaals de schakelaar naar u toe te
bewegen: het onderbreken wordt bevestigd
op het display (Pause).
F Beweeg de schakelaar nogmaals naar u
toe om de snelheidsbegrenzer weer in te
schakelen.