IN EEN OOGOPSLAG Panoramadak Dankzij het brede glazen dak zijn het zicht en de lichtinval in het interieur ongekend. 79 Te openen achterruit (SW) Dankzij deze voorziening hebt u eenvoudig toegang tot de bagageruimte zonder dat u de achterklep hoeft te openen. Controleer of de achterruit goed is gesloten voordat u de achterklep opent of de auto vergrendelt. 77 Parkeerhulp achter Deze functie waarschuwt u tijdens het achteruitrijden voor obstakels achter de auto.
IN EEN OOGOPSLAG Sleutel met afstandsbediening A. Uitklappen/inklappen van de sleutel. B. Ontgrendelen van de auto. C. Ontgrendelen en openen van de achterruit (SW). 66 i En verder... D. Normale vergrendeling of Supervergrendeling van de auto. Brandstoftank Motorkap 1. Openen van de brandstofvulklep. 2. Openen en bevestigen van de brandstofvuldop. Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter. 80 A. Hendel motorkapontgrendeling interieur. B. Veiligheidshaak. C. Motorkapsteun.
IN EEN OOGOPSLAG Achterklep (SW) Achterruit (SW) Panoramadak (SW) Auto vergrendeld 1. Ontgrendelen van de auto. 2. Openen van de achterklep. 77 i De achterklep en achterruit kunnen om beschadiging te voorkomen niet gelijktijdig worden geopend. 1. Ontgrendelen en gedeeltelijk openen van de achterruit. 2. Openen van de achterruit. Auto ontgrendeld 1. Gedeeltelijk openen van de achterruit. 2. Openen van de achterruit. 77 1. Openen van het zonnescherm. 2. Sluiten van het zonnescherm.
IN EEN OOGOPSLAG Dagteller Druk langer dan 2 seconden op de rechter knop in het instrumentenpaneel om de dagteller op nul te zetten. 27 Airconditioning met gescheiden regeling Deze functie maakt het mogelijk de airconditioning voor de bestuurders- en passagierszijde afzonderlijk in te stellen. Aan de hand van deze instellingen en de weersomstandigheden wordt de airconditioning vervolgens automatisch geregeld.
IN EEN OOGOPSLAG 1. Schakelaar snelheidsregelaar/begrenzer. 2. Hendel stuurwielverstelling. 3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 4. Instrumentenpaneel. 5. Airbag bestuurder. Claxon. 6. Versnellingshendel. 7. Handrem. 8. Schakelaar zonnescherm panoramadak (SW). 9. Hendel motorkapontgrendeling. 10. Schakelaars buitenspiegels. Schakelaars ruitbediening. Blokkeerschakelaar ruitbediening achter. 11. Zekeringkast. 12. Koplampverstelling. 13. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster. 14.
IN EEN OOGOPSLAG 1. Contact-/stuurslot. 2. Stuurkolomschakelaar autoradio. 3. Schakelaar ruitenwissers/ ruitensproeiers/boordcomputer. 4. Schakelaar alarmknipperlichten. 5. Parfumeur. 6. Multifunctioneel display. Verklikkerlampjes veiligheidsgordels. 7. Zonnesensor. 8. Airbag passagier. 9. Dashboardkastje / Uitschakeling airbag aan passagierszijde / Aansluitingen audio/video. 10. Schakelaar stoelverwarming. 11. Asbak vóór / Aansteker. 12. Schakelaar elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
IN EEN OOGOPSLAG Voorstoel verstellen Stuurwiel verstellen 1. Ontgrendelen van het stuurwiel met de hendel. 2. Verstellen in hoogte en diepte. 3. Vergrendelen van het stuurwiel met de hendel. 57 1. 2. 3. 4. Verstelling in lengterichting. Hoogteverstelling. Rugleuningverstelling. Hoogte- en hoekverstelling van de hoofdsteun. 50 i En verder... 5. Toegang tot de achterzitplaatsen (3-deurs). 6. Armsteun (behalve 3-deurs). 7. Stoelverwarming.
IN EEN OOGOPSLAG Buitenspiegels verstellen Binnenspiegel instellen Veiligheidsgordel vóór 1. Selecteren van de dagstand van de spiegel. 2. Verstellen van de binnenspiegel. 56 1. Vastmaken. 2. In hoogte verstellen. 104 A. Selecteren van de buitenspiegel. B. Verstellen van de buitenspiegel. C. In de middenstand zetten van de selectieschakelaar. 55 i En verder... D. Inklappen/uitklappen.
IN EEN OOGOPSLAG Verlichting Ruitenwissers Ring A Schakelaar A : ruitenwissers vóór 2. Hoge snelheid. 1. Normale snelheid. I. Interval. 0. Uit. AUTO Automatische ruitenwissers of één keer wissen. Ruitensproeiers: trek de schakelaar naar u toe. 85 Uit. Automatische verlichting Parkeerlicht. Dimlicht/grootlicht. Ring B Mistachterlicht. 81 Inschakelen van de stand "AUTO" Beweeg de schakelaar omlaag en laat deze los.
IN EEN OOGOPSLAG Aanbevolen instellingen Verwarming of handbediende airconditioning Gewenste werking Luchtverdeling WARM Luchtopbrengst Luchtrecirculatie/ Toevoer van buitenlucht Temperatuur Handbediende Airconditioning – KOUD ONTWASEMEN ONTDOOIEN Automatische airconditioning: het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO".
IN EEN OOGOPSLAG Instrumentenpaneel Verklikkerlampjes Rij drukschakelaars A. Als het contact wordt aangezet, moet de wijzer van de brandstofmeter omhoog gaan. B. Bij draaiende motor moet het verklikkerlampje laag brandstofniveau uitgaan. C. Als het contact wordt aangezet, moet de motorolieniveaumeter enkele seconden de melding "OIL OK" weergeven. Ga indien nodig tanken of vul olie bij. 18 1. Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode verklikkerlampjes branden. 2.
IN EEN OOGOPSLAG Airbag voorpassagier Veiligheidsgordels voor en achter Contactslot 1. Open het dashboardkastje. 2. Steek de sleutel in de schakelaar. 3. Selecteer de stand: "ON" (inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" is bevestigd, "OFF" (uitschakelen) wanneer een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is bevestigd. 4. Verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen. 108 A.
IN EEN OOGOPSLAG Snelheidsbegrenzer "LIMIT" Snelheidsregelaar "CRUISE" 1. Selecteren/deactiveren van de snelheidsbegrenzer. 2. Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Snelheidsbegrenzing aan/uit. Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk bij draaiende motor. 118 1. Selecteren/deactiveren van de snelheidsregelaar. 2. Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Snelheidsregeling aan/uit.
IN EEN OOGOPSLAG "2 Tronic" versnellingsbak Bij de elektronisch gestuurde handgeschakelde versnellingsbak met vijf versnellingen kunt u kiezen tussen automatische bediening en handmatig schakelen. 1. Selectiehendel. 2. Stuurkolomschakelaar "-". 3. Stuurkolomschakelaar "+". Weergave op het instrumentenpaneel Starten De ingeschakelde versnelling of stand verschijnt op het instrumentenpaneel. N : neutraalstand. R : achteruitversnelling. 1 2 3 4 5 : ingeschakelde versnelling. AUTO : automatische stand.
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK, "2 TRONIC" VERSNELLINGSBAK OF AUTOMATISCHE TRANSMISSIE De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto. Klokken 1. Toerenteller. Geeft het motortoerental aan (x 1000/min). 2. Brandstofniveaumeter. Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan. 3. Koelvloeistoftemperatuurmeter. Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan (°Celsius). 4. Snelheidsmeter.
Verklikkerlampjes tijdens het rijden De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld. Verklikkerlampjes Richtingaanwijzer links. Dimlicht. Grootlicht. Handrem aangetrokken. De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje). ! Verklikkerlampjes kunnen constant branden of knipperen.
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Uitschakeling airbag aan passagierszijde. De airbag aan passagierszijde is na het starten van de auto automatisch ingeschakeld. De airbag kan met een speciale schakelaar in het dashboardkastje worden uitgeschakeld. Het verklikkerlampje blijft branden om dit te bevestigen. 20 Uitschakeling elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).
Service. Het verklikkerlampje service gaat branden in het geval van een storing in een systeem zonder specifiek verklikkerlampje. De melding op het multifunctionele display geeft aan welke functie het betreft. Controleer: - de batterij van de afstandsbediening, - het motorolieniveau, - het niveau van de ruitensproeiervloeistof, Raadpleeg in andere gevallen het PEUGEOT-netwerk.
Airbags. Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in één van de airbags (airbags vóór, zij-airbags of window-airbags) of de pyrotechnische gordelspanners. Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP). Het ESP wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart. Als het systeem niet is uitgeschakeld en dit verklikkerlampje constant brandt en het lampje in de schakelaar knippert, wijst dit op een storing in het systeem. Zelfdiagnosesysteem motor.
Koelvloeistoftemperatuurmeter De koelvloeistoftemperatuurmeter geeft de bestuurder tijdens het rijden informatie over de koelvloeistoftemperatuur. Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in: - zone A, is de temperatuur in orde, - zone B, is de temperatuur te hoog. Het verklikkerlampje te hoge koelvloeistoftemperatuur 1 gaat branden in combinatie met het verklikkerlampje STOP, een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Onderhoudsindicator De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvolgende onderhoudscontrole volgens het onderhoudsschema van de fabrikant. Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basis van twee parameters: - het aantal afgelegde kilometers, - de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole. De afstand tot de eerstvolgende beurt is meer dan 1.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de sleutel knipperen om aan te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Motorolieniveaumeter Olieniveau correct Storing motorolieniveaumeter Te weinig olie Als de aanduiding "OIL --" knippert, duidt dit op een storing in de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het PEUGEOTnetwerk. De motorolieniveaumeter geeft aan of het motoroliepeil in orde is. Oliepeilstok Bij het aanzetten van het contact wordt eerst de onderhoudsindicator weergegeven en vervolgens gedurende enkele seconden het motorolieniveau.
Kilometerteller Dimmer dashboardverlichting KLOKJE De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van de auto aan. U kunt de lichtsterkte van de dashboardverlichting handmatig aanpassen aan het licht van de omgeving. Bij het geïntegreerde klokje kunnen de uren en de minuten afzonderlijk worden ingesteld.
MONOCHROOM DISPLAY A (ZONDER AUTORADIO RD4) Weergave op het display Dit display kan de volgende informatie weergeven: - de tijd, - de datum, - de buitentemperatuur* (de temperatuur knippert bij kans op gladheid), - controle van te openen carrosseriedelen (portieren, achterklep, ...), - informatie van de boordcomputer (zie het einde van dit hoofdstuk). Het display kan tijdelijk waarschuwingsmeldingen (bijv.: "Storing emissieregeling") of informatie (bijv.: "Achterklep open") weergeven.
Instellingen display Als het menu "Instellingen disp." is geselecteerd, kunnen de volgende parameters worden ingesteld: - jaar, - maand, - dag, - uren, - minuten, - tijdsaanduiding in 12 of 24 uur. Configuratie van de auto Talen Als het menu "Talen" is geselecteerd, kan de taal van de weergave van het display worden gewijzigd (Français, Italiano, Nederlands, Portugues, PortuguesBrasil, Deutsch, English, Español).
MONOCHROOM DISPLAY A Weergave op het display Dit display kan de volgende informatie weergeven: - de tijd, - de datum, - de buitentemperatuur* (er verschijnt een melding bij kans op gladheid), - controle van te openen carrosseriedelen (portieren, achterklep, ...), - informatie van de autoradio (radio, CD, ...), - de boordcomputerfuncties (zie het einde van dit hoofdstuk). Het display kan tijdelijk waarschuwingsmeldingen (bijv.: "Storing emissieregeling") of informatie (bijv.: "Achterklep open") weergeven.
Configuratie van de auto Als het menu "Config. auto" is geselecteerd, kunnen de volgende functies geactiveerd of gedeactiveerd worden: - het inschakelen van de ruitenwisser achter als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld (zie het hoofdstuk "Zicht"), - de bochtverlichting (zie het hoofdstuk "Zicht"), - de follow me home verlichting (zie het hoofdstuk "Zicht").
MONOCHROOM DISPLAY C Weergave op het display Dit display kan de volgende informatie weergeven: - de tijd, - de datum, - de buitentemperatuur* (de temperatuur knippert bij kans op gladheid), - controle van te openen carrosseriedelen (portieren, achterklep, ...), - audiofuncties (radio, CD, ...), - informatie van de boordcomputer (zie het einde van dit hoofdstuk). Het display kan tijdelijk waarschuwingsmeldingen (bijv.: "Storing emissieregeling") of informatie (bijv.
Menu "Boordcomputer" Via dit menu kunt u verschillende informaties met betrekking tot de auto raadplegen (logboek waarschuwingsmeldingen, status van functies, ...). Logboek waarschuwingsmeldingen Deze functie geeft de actieve waarschuwingsmeldingen weer door ze achtereenvolgens op het multifunctionele display te laten verschijnen. Druk op de toets "MENU" voor toegang tot het algemene menu. Druk op de pijlen en op de toets "OK" om het menu "Boordcomputer" te selecteren.
Voorbeeld: instellen van de tijdsduur van de follow me home-verlichting Druk op de toets "" of "" en vervolgens op "OK" om het gewenste menu te selecteren. Menu "Persoonlijke instellingen configuratie" Als dit menu is geselecteerd, kunnen de volgende functies worden geselecteerd: - parameters van de auto, - configuratie van het display, - taalkeuze.
KLEURENDISPLAY 16/9 Weergave op het display Als het contact is aangezet, geeft het display automatisch en direct de volgende informatie weer: - de tijd, - de datum, - de buitentemperatuur (bij kans op gladheid wordt u gewaarschuwd door een melding). Het display kan tijdelijk waarschuwingsmeldingen (bijv.: "Brandstofniveau laag") of de status van functies van de auto (bijv.: "Automatische verlichting actief") weergeven. Deze kunnen worden gewist door op de toets "ESC" te drukken.
Vanuit dit menu hebt u toegang tot de volgende functies: Voorbeeld: instellen van de tijdsduur van de follow me home-verlichting Draai aan de knop om het menu "Configuratie verlichting" te selecteren en druk op de knop om te bevestigen. Menu "Configuratie" Druk op de toets "MENU" van de autoradio/telefoon GPS RT4 voor toegang tot het algemene menu. Draai aan de knop om het menu "Configuratie" te selecteren en druk op de knop om te bevestigen.
Configuratie van het display Als dit menu is geselecteerd, kunnen de volgende parameters worden geselecteerd: - selecteren van het voor de weergave beschikbare kleurenpalet, - instellen van de lichtsterkte en de helderheid van het display, - internationale parameters, instellen van de datum en tijd (weergave in 12 of 24 uur, instellen minuten via GPS), - instellen van eenheden (temperatuur in °Celsius of °Fahrenheit; brandstofverbruik in l/100 km, mpg of km/l), Geluid Als het menu "Geluid" is geselecteerd k
In het menu "Diagnose auto", kies één van de volgende functies : Menu "Diagnose auto" Als dit menu is geselecteerd kan de informatie over de status van de auto worden geraadpleegd, zoals het logboek van de waarschuwingsmeldingen of de status van de functies. Logboek waarschuwingsmeldingen Geeft een overzicht van de actieve waarschuwingsmeldingen door deze achtereenvolgens weer te geven op het multifunctionele display.
BOORDCOMPUTER De boordcomputer geeft tijdens het rijden verschillende informatie (actieradius, brandstofverbruik, ...). Monochroom display A Weergave van de informatie Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om de verschillende informatie van de boordcomputer weer te geven.
Enkele begrippen... Actieradius (km of miles) De actieradius geeft op basis van het gemiddelde verbruik over de laatst afgelegde kilometers aan hoeveel kilometer u nog met de resterende brandstof kunt rijden. Momenteel brandstofverbruik (l/100 km, km/l of mpg) Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste seconden. i i Dit getal kan verhoogd worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, die het momentele verbruik aanzienlijk beïnvloedt.
BOORDCOMPUTER Weergave van de informatie De boordcomputer geeft tijdens het rijden verschillende informatie (actieradius, brandstofverbruik, ...). Monochroom display C - traject "2": afgelegde afstand, gemiddeld brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, voor het tweede traject. Door de toets nogmaals in te drukken, keert u terug naar de huidige weergave.
Enkele begrippen... Actieradius (km of miles) De actieradius geeft op basis van het gemiddelde verbruik over de laatst afgelegde kilometers aan hoeveel kilometer u nog met de resterende brandstof kunt rijden. Momenteel brandstofverbruik (l/100 km, km/l of mpg) Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste seconden. i i Dit getal kan verhoogd worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, die het momentele verbruik aanzienlijk beïnvloedt.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de verschillende circuits wordt gemengd om het gewenste comfortniveau te bereiken. Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt via de gewenste uitstroomopeningen over het interieur verdeeld. Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid wordt verhoogd of verlaagd. Bedieningspaneel Het systeem wordt bediend via het bedieningspaneel A van de middenconsole.
i Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren. Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieurlucht goed ververst wordt.
44 VERWARMING/VENTILATIE HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING Bedieningspaneel met knoppen Bedieningspaneel met knoppen Bedieningspaneel met toetsen Bedieningspaneel met toetsen
VERWARMING/VENTILATIE EN HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING De verwarming/ventilatie en airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. 3. Luchtverdeling Voorruit en zijruiten. Voorruit, zijruiten en beenruimte. 1. Temperatuurregeling Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de temperatuur naar behoefte in te stellen. 2. Luchtopbrengst Draai de knop in één van de vier standen om de gewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
VERWARMING/VENTILATIE HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING Bedieningspaneel met knoppen Bedieningspaneel met knoppen Bedieningspaneel met toetsen Bedieningspaneel met toetsen
VERWARMING/VENTILATIE EN HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING De verwarming/ventilatie en airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. 3. Luchtverdeling Voorruit en zijruiten. Voorruit, zijruiten en beenruimte. 1. Temperatuurregeling Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de temperatuur naar behoefte in te stellen. 2. Luchtopbrengst Draai de knop in één van de vier standen om de gewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
5. Airconditioning AAN/UIT ACHTERRUITVERWARMING De airconditioning kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten: - 's zomers: om de temperatuur in het interieur te verlagen, 's winters, bij vorst: om de ruiten snel te ontwasemen. Aan Druk op de toets "A/C", het verklikkerlampje gaat branden. De airconditioning werkt niet als de knop van de luchtopbrengst 2 in de stand "0" staat. Uit Druk nogmaals op de toets "A/C", het verklikkerlampje gaat uit.
5. Airconditioning AAN/UIT ACHTERRUITVERWARMING De airconditioning kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten: - 's zomers: om de temperatuur in het interieur te verlagen, 's winters, bij vorst: om de ruiten snel te ontwasemen. Aan Druk op de toets "A/C", het verklikkerlampje gaat branden. De airconditioning werkt niet als de knop van de luchtopbrengst 2 in de stand "0" staat. Uit Druk nogmaals op de toets "A/C", het verklikkerlampje gaat uit.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING Draai de knop 2 of 3 naar links om de waarde te verkleinen en naar rechts om de waarde te vergroten. Instelling op een waarde van ongeveer 21 biedt een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een andere waarde instellen, die gebruikelijk tussen 18 en 24 ligt. Het is raadzaam het verschil tussen de instellingen links en rechts niet meer dan 3 te laten bedragen. i De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor. Automatische werking 1.
Druk nogmaals op de toets "zicht" of op de toets "AUTO" om dit programma af te sluiten. Het verklikkerlampje in de toets gaat uit en het symbool "AUTO" wordt weergegeven. 6. Regeling luchtverdeling Druk deze toets herhaaldelijk in om de luchtstroom te verdelen naar: Handmatig instellen Het is mogelijk één of meer functies van de airconditioning handmatig in te stellen, terwijl de overige functies automatisch worden geregeld.
Geurelement verwijderen Draai het element een kwart omwenteling. Verwijder het element uit het dashboard. Sluit het element af met de dop. De parfumeur zorgt voor een aangename geur in de auto en kan met een draaiknop naar wens worden ingesteld. Het geurelement is in verschillende geuren leverbaar. Functies A. Regelknop. Met behulp van deze knop kunt u de ventilatie en de sterkte van de geur instellen. Er zijn drie hoofdstanden mogelijk: 0. Ventilatie uit. 1.
VOORSTOELEN U kunt de zitting, de rugleuning en de hoofdsteun verstellen voor een optimale zitpositie. 1. Verstelling in lengterichting Til de beugel op en schuif de stoel naar voren of naar achteren. 50 2. Hoogteverstelling bestuurders- en passagiersstoel Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag totdat de gewenste stand bereikt is. 3. Rugleuningverstelling Duw de handgreep naar achteren.
4. Toegang tot de achterbank (3-deurs) Trek aan de handgreep om de rugleuning naar voren te klappen en schuif de stoel vooruit. Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in de oorspronkelijke stand terug. ! Zorg ervoor dat het terugschuiven in de oorspronkelijke stand niet wordt verhinderd; deze stand is noodzakelijk om de stoel te vergrendelen in de lengterichting.
6. Armsteunen (behalve 3-deurs) 7. Schakelaars stoelverwarming Bij draaiende motor is de stoelverwarming voor elke voorstoel apart regelbaar. Met de draaiknop naast de voorstoel kan de stoelverwarming ingeschakeld worden en kan de gewenste stand worden geselecteerd: 0 : Uit. 1 : Laag. 2 : Gemiddeld. 3 : Hoog. ACHTERBANK U kunt het linkerdeel (2/3) en/of het rechterdeel (1/3) van de achterbank neerklappen om de bagageruimte te vergroten.
6. Armsteunen (behalve 3-deurs) 7. Schakelaars stoelverwarming Bij draaiende motor is de stoelverwarming voor elke voorstoel apart regelbaar. Met de draaiknop naast de voorstoel kan de stoelverwarming ingeschakeld worden en kan de gewenste stand worden geselecteerd: 0 : Uit. 1 : Laag. 2 : Gemiddeld. 3 : Hoog. ACHTERBANK U kunt het linkerdeel (2/3) en/of het rechterdeel (1/3) van de achterbank neerklappen om de bagageruimte te vergroten.
Neerklappen van de achterbank (3-/5-deurs) Kantel om beschadiging van de achterbank te voorkomen altijd eerst de zitting naar voren voordat u de rugleuning neerklapt: schuif de voorstoel indien nodig naar voren, til de zitting 1 aan de voorzijde op, kantel de zitting 1 tegen de rugleuning van de voorstoel, controleer of de veiligheidsgordel langs de rand van de rugleuning loopt, i De zitting 1 kan worden verwijderd om het laadvolume te vergroten.
6. Armsteunen (behalve 3-deurs) 7. Schakelaars stoelverwarming Bij draaiende motor is de stoelverwarming voor elke voorstoel apart regelbaar. Met de draaiknop naast de voorstoel kan de stoelverwarming ingeschakeld worden en kan de gewenste stand worden geselecteerd: 0 : Uit. 1 : Laag. 2 : Gemiddeld. 3 : Hoog. ACHTERBANK U kunt het linkerdeel (2/3) en/of het rechterdeel (1/3) van de achterbank neerklappen om de bagageruimte te vergroten.
Neerklappen van de achterbank (SW) Deze handeling is mogelijk vanaf de achterbank of vanaf de te openen achterruit. Neerklappen van de achterbank zonder het risico te lopen deze te beschadigen: schuif de voorstoelen indien nodig naar voren, zet de hoofdsteunen in de laagste stand. ! Controleer of er geen voorwerpen aanwezig zijn die de beweging van de bank kunnen hinderen, zowel aan de bovenzijde als aan de onderzijde.
SPIEGELS Verstellen Beweeg de hendel in de vier richtingen om de spiegel in de gewenste stand te verstellen. Inklappen Tijdens het parkeren kunt u de spiegels handmatig inklappen. Inklappen van buitenaf: vergrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel. van binnenuit: trek bij aangezet contact de schakelaar A naar achteren. Uitklappen Klap voordat u de motor start de spiegels uit. Uitklappen van buitenaf: ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel.
Binnenspiegel Verstelbare spiegel voor het zicht recht achter de auto. Handmatige binnenspiegel Automatisch dimmende binnenspiegel De binnenspiegel verstelt geleidelijk en automatisch van de dag- in de nachtstand. De binnenspiegel is voorzien van een nachtstand (antiverblinding). Aan Zet het contact aan en druk op de schakelaar 1. Het verklikkerlampje 2 gaat branden en de binnenspiegel werkt automatisch. Uit Druk op de schakelaar 1.
STUURWIELVERSTELLING ZONNEKLEP Het stuurwiel kan in hoogte en diepte worden versteld voor een optimale zithouding van de bestuurder. De zonneklep kan zowel omlaag als naar opzij worden geklapt en is voorzien van een make-upspiegel met verlichting. Verstellen Open als het contact aan is het afdekkapje. De verlichting van de make-upspiegel gaat automatisch branden. De zonneklep bevat tevens een mogelijkheid voor het opbergen van pasjes.
MATTEN Terugplaatsen De matten zijn uitneembaar en beschermen de vloerbedekking van de auto tegen vuil van buitenaf. Terugplaatsen van de mat aan de bestuurderszijde: leg de mat goed op zijn plaats, druk de bevestigingen vast, controleer of de mat goed vastzit. Bevestigen Gebruik wanneer u een nieuwe mat bevestigt uitsluitend de bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
INDELING VAN HET INTERIEUR 1. Dashboardkastje met verlichting (zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 2. Opbergvak met antislipmat 3. Kaartenhouder 4. Portiervak 5. Opbergvak met antislipmat 6. Asbak met verlichting/ Aansteker (zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 7. Opbergvakken 8.
Dashboardkastje met verlichting Asbak met verlichting/ Aansteker In het dashboardkastje bevinden zich de schakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan passagierszijde A. Als uw auto is uitgerust met airconditioning, bevat het dashboardkastje een afsluitbare ventilatiebuis B, via welke het dashboardkastje wordt voorzien van dezelfde airconditioning als het interieur.
INDELING VAN DE BAGAGERUIMTE (3-/5-DEURS) 1. Hoedenplank (zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 2. Haken (zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 3. Sjorogen 4.
Hoedenplank (3-/5-deurs) Haken Bagagenet Verwijderen van de hoedenplank: maak de twee koorden los, til de hoedenplank iets op en verwijder hem. Hieraan kunt u een boodschappentas ophangen. Gebruik de sjorogen op de vloer van de bagageruimte of op de rugleuning van de achterbank om uw bagage stevig vast te zetten met het bagagenet. Er zijn meerdere mogelijkheden om de hoedenplank op te bergen: - rechtop achter de voorstoelen, - rechtop achter de achterbank.
INDELING VAN DE BAGAGERUIMTE (SW) 1. Bagageafdekking (zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 2. Aansluiting 12 V (zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 3. Haken (zie de vorige bladzijde voor meer informatie) 4. Riemen 5. Sjorogen 6. Bagagenet (zie de vorige bladzijde voor meer informatie) 7. Bagagenet voor hoge belading (zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 8. Opbergruimte 9. Opbergnet 10.
Bagageafdekking (SW) Aansluiting 12 V (SW) De bagageafdekking bestaat uit drie opvouwbare delen. Vouw de afdekking op en plaats hem vertikaal achter in de bagageruimte. Opvouwen vanuit de bagageruimte: pak de bagageafdekking vast bij riem A, vouw de afdekking als een accordeon op tot aan de achterbank. Uitvouwen vanuit de bagageruimte: pak de bagageafdekking vast bij riem A, vouw de afdekking uit tot aan de achterstijlen.
Bagagenet voor hoge belading (SW) Het net, dat aan de bovenste bevestigingen en de sjorogen of de ISOFIX bevestigingen wordt vastgemaakt, zorgt ervoor dat de auto tot aan het dak kan worden beladen: - achter de achterbank (zitrij 2), - achter de voorstoelen (zitrij 1) wanneer de achterbank is neergeklapt. i Controleer bij het plaatsen van het net of de gespen van de riemen zichtbaar zijn vanuit de bagageruimte; hierdoor is het makkelijker de riemen te ontspannen of aan te spannen.
TOEGANG TOT DE AUTO SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening. De sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging. Ontgrendelen met de sleutel in het portierslot Draai de sleutel linksom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te ontgrendelen.
Ontgrendelen en gedeeltelijk openen van de achterruit (SW) Houd deze knop langer dan twee seconden ingedrukt om de achterruit gedeeltelijk te openen. Bij deze handeling wordt eerst de auto ontgrendeld. i Inklappen van de sleutel Druk op de knop A om de sleutel in te klappen. i Als de auto is vergrendeld en per ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat binnen 30 seconden een portier wordt geopend, wordt de auto automatisch weer vergrendeld.
TOEGANG TOT DE AUTO Starten van de motor Lokaliseren van de auto Steek de sleutel in het contactslot. Het systeem herkent de code van de startblokkering. Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Starten). Laat zodra de motor draait de sleutel los. Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats : Druk op het gesloten hangslot, de plafonniers gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkele seconden.
! Sleutels Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aangegeven op het label bij de sleutel. Het PEUGEOT-netwerk kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels zorgen. Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg, ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt. Afstandsbediening De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik.
Ontgrendelen en gedeeltelijk openen van de achterruit (SW) Houd deze knop langer dan twee seconden ingedrukt om de achterruit gedeeltelijk te openen. Bij deze handeling wordt eerst de auto ontgrendeld. i Inklappen van de sleutel Druk op de knop A om de sleutel in te klappen. i Als de auto is vergrendeld en per ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat binnen 30 seconden een portier wordt geopend, wordt de auto automatisch weer vergrendeld.
TOEGANG TOT DE AUTO Starten van de motor Lokaliseren van de auto Steek de sleutel in het contactslot. Het systeem herkent de code van de startblokkering. Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Starten). Laat zodra de motor draait de sleutel los. Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats : Druk op het gesloten hangslot, de plafonniers gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkele seconden.
! Sleutels Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aangegeven op het label bij de sleutel. Het PEUGEOT-netwerk kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels zorgen. Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg, ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt. Afstandsbediening De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik.
TOEGANG TOT DE AUTO Starten van de motor Lokaliseren van de auto Steek de sleutel in het contactslot. Het systeem herkent de code van de startblokkering. Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Starten). Laat zodra de motor draait de sleutel los. Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats : Druk op het gesloten hangslot, de plafonniers gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkele seconden.
! Sleutels Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aangegeven op het label bij de sleutel. Het PEUGEOT-netwerk kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels zorgen. Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg, ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt. Afstandsbediening De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik.
TOEGANG TOT DE AUTO ALARM Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit een omtrek- en een interieurbeveiliging en is voorzien van een anti-inbraakfunctie. Vergrendelen van de auto met volledig ingeschakeld alarm Uitschakelen van de interieurbeveiliging Zet het contact af. Druk binnen 10 seconden op de knop A tot het verklikkerlampje blijft branden. Verlaat de auto.
Activering Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwijzers ongeveer dertig seconden. Nadat het alarm is gestopt, zijn de omtrek- en interieurbeveiliging weer actief. ! Als het alarm 10 keer achter elkaar is afgegaan, wordt het bij de elfde keer uitgeschakeld. Als het lampje van de knop A snel knippert, betekent dit dat het alarm tijdens uw afwezigheid is afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als het contact wordt aangezet.
TOEGANG TOT DE AUTO RUITBEDIENING U kunt de ruiten handmatig of automatisch volledig openen en sluiten. De ruiten met eentrapsbediening zijn voorzien van een beveiliging tegen beknellen en de elektrisch bedienbare ruiten achter kunnen bij alle uitvoeringen worden geblokkeerd voor de veiligheid van kinderen op de achterbank. Elektrische ruitbediening Druk op of trek aan de schakelaar. De ruit stopt zodra u de schakelaar loslaat.
Blokkering van de ruitbediening achter Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op de schakelaar 5 om de ruitbediening achter, ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren. Als de schakelaar omlaag staat, is de ruitbediening geblokkeerd. Als de schakelaar omhoog staat, is de ruitbediening niet geblokkeerd.
Blokkering van de ruitbediening achter Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op de schakelaar 5 om de ruitbediening achter, ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren. Als de schakelaar omlaag staat, is de ruitbediening geblokkeerd. Als de schakelaar omhoog staat, is de ruitbediening niet geblokkeerd.
TOEGANG TOT DE AUTO PORTIEREN Van binnenuit Als een portier niet goed is gesloten: - bij draaiende motor gaat het verklikkerlampje branden in combinatie met een melding op het multifunctionele display gedurende enkele seconden, - (snelheid hoger dan 10 km/h) gaat het verklikkerlampje branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display gedurende enkele seconden.
Handmatige centrale vergrendeling Deze functie biedt de mogelijkheid de portieren en de achterklep van binnenuit handmatig en volledig te vergrendelen of te ontgrendelen. Inschakelen i Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de supervergrendeling is ingeschakeld, knippert het rode lampje en is de knop A inactief. Gebruik in dat geval de afstandsbediening of de sleutel om de auto te ontgrendelen.
TOEGANG TOT DE AUTO Noodbediening ACHTERKLEP (3-/5-DEURS) Functie die het mogelijk maakt om de portieren mechanisch te vergrendelen en ontgrendelen in het geval van een storing in de centrale vergrendeling. Noodbediening Hiermee kan bij een eventuele storing in de centrale vergrendeling, de achterklep mechanisch ontgrendeld worden. Vergrendelen van het bestuurdersportier Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom.
TOEGANG TOT DE AUTO Noodbediening ACHTERKLEP (3-/5-DEURS) Functie die het mogelijk maakt om de portieren mechanisch te vergrendelen en ontgrendelen in het geval van een storing in de centrale vergrendeling. Noodbediening Hiermee kan bij een eventuele storing in de centrale vergrendeling, de achterklep mechanisch ontgrendeld worden. Vergrendelen van het bestuurdersportier Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom.
ACHTERRUIT (SW) Openen Openen Trek, nadat de auto met de afstandsbediening of de sleutel is ontgrendeld en als de achterruit is gesloten, aan handgreep A en trek de achterklep omhoog. Druk, nadat de auto met de afstandsbediening of de sleutel is ontgrendeld en als de achterklep is gesloten, op schakelaar B en beweeg de achterruit met behulp van de voet C van de ruitenwisseram omhoog. Sluiten Trek de achterklep met behulp van de handgreep aan de binnenzijde omlaag.
TOEGANG TOT DE AUTO SCHUIFDAK (3-/5-DEURS) Het schuifdak zorgt voor extra ventilatie en licht in het interieur. Het is voorzien van een beveiliging tegen beknellen en een zonnescherm voor een optimaal thermisch comfort. Beveiliging tegen beknellen Als het dak bij het sluiten tegen een obstakel stuit, stopt het dak automatisch en gaat gedeeltelijk weer open.
PANORAMADAK (3-/5-DEURS) PANORAMADAK (SW) U hebt de beschikking over een panoramadak met getint glas, waardoor de lichtinval en het zicht in het interieur worden vergroot. Het dak is voorzien van een handmatig bedienbaar tweedelig zonnescherm, ter verbetering van het thermische comfort in het interieur. U hebt de beschikking over een panoramadak met getint glas, waardoor de lichtinval en het zicht in het interieur worden vergroot.
TOEGANG TOT DE AUTO BRANDSTOFTANK Als de brandstofmeter een laag niveau aangeeft, is het raadzaam bij de eerstvolgende gelegenheid te tanken. Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter. Veilig tanken: zet altijd de motor af, open de brandstofvulklep, steek de sleutel in de dop en draai de sleutel linksom, Waarschuwing brandstofniveau Als dit verklikkerlampje gaat branden, is het minimale niveau in de brandstoftank bereikt. U kunt nog ongeveer 50 km met de resterende hoeveelheid brandstof rijden.
LICHTSCHAKELAAR Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen. Handbediende functies Uitvoering zonder automatische verlichting Hoofdverlichting A.
Uitvoering met mistachterlicht C. ring voor de selectie van de mistverlichting. De mistverlichting kan worden ingeschakeld in combinatie met dim- en grootlicht. ! Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlampen vóór en het mistachterlicht verblindend voor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan. Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra het niet meer nodig is. mistachterlicht Draai de ring C naar voren om het mistachterlicht in te schakelen.
Motorvoertuigverlichting overdag* Automatische verlichting Bij auto's met motorvoertuigverlichting overdag wordt bij het starten van de auto automatisch het dimlicht ingeschakeld. Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is (gesignaleerd door de sensor achter de binnenspiegel) of zodra de ruitenwissers worden ingeschakeld.
Motorvoertuigverlichting overdag* Automatische verlichting Bij auto's met motorvoertuigverlichting overdag wordt bij het starten van de auto automatisch het dimlicht ingeschakeld. Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is (gesignaleerd door de sensor achter de binnenspiegel) of zodra de ruitenwissers worden ingeschakeld.
STATISCHE BOCHTVERLICHTING Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, zorgt deze functie ervoor dat de lichtbundels de richting van de weg volgen met een extra hoek van ongeveer 30°. Deze functie is vooral effectief bij lage en gemiddelde wagensnelheden (binnen de bebouwde kom, bochtige wegen, ...). met bochtverlichting Configuratie Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van het multifunctionele display. De functie is standaard geactiveerd.
RUITENWISSERSCHAKELAAR Uitvoering met intervalstand Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt u de ruitenwissers voor en achter inschakelen om regen en vuil van de ruit te wissen. De ruitenwissers voor en achter zorgen voor een optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de weersomstandigheden. Handmatig inschakelen Schakel de ruitenwissers handmatig in met behulp van de hendel A en de ring B. Ruitenwissers vóór A.
Ruitenwisser achter A. selecteer de ruitenwisser achter met de ring: Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiers uit, interval, wissen en sproeien (gedurende enige tijd). Achteruitversnelling Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Automatische ruitenwissers vóór i De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag. Speciale stand van de ruitenwissers voor Als het contact meer dan 1 minuut afgezet is geweest, moet de automatische werking van de ruitenwissers opnieuw worden geactiveerd door de hendel A kort omlaag te duwen.
PLAFONNIERS Plafonniers vóór en achter Via de plafonniers kunt u de interieurverlichting instellen en inschakelen. i Als de interieurverlichting permanent is ingeschakeld, blijft deze gedurende een bepaalde tijd branden: - bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten, - in de eco-mode: ongeveer 30 seconden, - bij draaiende motor: onbeperkt. Kaartleeslampjes Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN ! De onjuiste bevestiging van een kinderzitje brengt de veiligheid van het kind in gevaar in geval van een botsing. Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden vastgemaakt waarbij de speling ten opzichte van het lichaam van het kind zoveel mogelijk moet worden beperkt.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN BETREKKING TOT KINDERZITJES Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Automobiles PEUGEOT die met een driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt: Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg L1 "RÖMER Baby-Safe Plus" Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Automobiles PEUGEOT die met een driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt: Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg L1 "RÖMER Baby-Safe Plus" Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL (3-/5-DEURS) Overeenkomstig de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3) geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeel gehomologeerd kinderzitje (a) in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL (SW) Overeenkomstig de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3) geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeel gehomologeerd kinderzitje (a) in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN ISOFIX-BEVESTIGINGEN Elke zitplaats is voorzien van drie bevestigingsringen: Uw auto voldoet aan de nieuwe ISOFIX-normen. De hieronder aangegeven zitplaatsen zijn uitgerust met de voorgeschreven ISOFIX-bevestigingen: 3-/5-deurs RC De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een veilige, degelijke en snelle montage van het kinderzitje in uw auto. De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over twee sloten die eenvoudig aan de twee bevestigingsringen A kunnen worden verankerd.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN ISOFIX KINDERZITJE AANBEVOLEN DOOR PEUGEOT EN GEHOMOLOGEERD VOOR UW AUTO Het RÖMER Duo Plus ISOFIX kinderzitje (gewichtsgroep B1) Groep 1: van 9 tot 18 kg Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst. Voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste bevestiging B, de TOP TETHER. Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand. i Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES (3-/5-DEURS) Overeenkomstig de Europese wetgeving (ECE 16) geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen. Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (A t/m G).
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES (RC) Overeenkomstig de Europese wetgeving (ECE 16) geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen. Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (A t/m G). Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie Tot 10 kg (groep 0) Tot ca.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES (SW) Overeenkomstig de Europese wetgeving (ECE 16) geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen. Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (A t/m G).
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN MECHANISCH KINDERSLOT Beide achterportieren zijn voorzien van een kinderslot om het openen van binnenuit te verhinderen. De knop bevindt zich op de zijkant van beide achterportieren. Vergrendelen Draai de rode knop een kwart omwenteling naar rechts met de contactsleutel. Ontgrendelen Draai de rode knop een kwart omwenteling naar links met de contactsleutel.
VEILIGHEID RICHTINGAANWIJZERS ALARMKNIPPERLICHTEN CLAXON Gebruik de richtingaanwijzers om een verandering van rijrichting of rijstrook aan te geven. Gebruik de alarmknipperlichten om het overige verkeer te waarschuwen in het geval van file, pech, slepen of een ongeval. Gebruik de claxon om medeweggebruikers te waarschuwen bij gevaar. Links: duw de hendel omlaag. Rechts: duw de hendel omhoog.
VEILIGHEID CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden. Elk ventiel is voorzien van een sensor, die een waarschuwingssignaal uitzendt als de bandenspanning te laag is (snelheid hoger dan 20 km/h). i Het bandenspanningscontrolesysteem is niet meer dan een hulpmiddel, hetgeen inhoudt dat de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder niet door het systeem kunnen worden vervangen.
VEILIGHEID HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN* Uw auto is voorzien van drie systemen die u helpen om de auto in een noodsituatie veilig tot stilstand te brengen: - het antiblokkeersysteem (ABS), - de elektronische remdrukregelaar (REF), - de noodremassistentie (AFU). Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische remdrukregelaar (REF) Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en voor een betere controle in scherpe bochten, vooral op een slecht of glad wegdek.
VEILIGHEID Koppelingssysteem stuurbekrachtiging/ESP (SSP) SYSTEMEN Antispinregeling (ASR) en elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) De antispinregeling past de aandrijfkracht van de wielen aan om het doorspinnen te voorkomen door de aangedreven wielen en de motor af te remmen. Het elektronisch stabiliteitsprogramma grijpt in via de remmen van één of meerdere wielen en het motorkoppel om de auto weer in de juiste koers te brengen.
VEILIGHEID VEILIGHEIDSGORDELS Omdoen Hoogteverstelling Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting. Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door even aan de riem te trekken. Knijp de knop A in en schuif deze omlaag om het bevestigingspunt lager te plaatsen. Schuif de knop A omhoog om het bevestigingspunt hoger te plaatsen. Losmaken Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
VEILIGHEID Rij verklikkerlampjes veiligheidsgordel Veiligheidsgordels achter Rij verklikkerlampjes veiligheidsgordel De achterbank is voorzien van drie driepunts veiligheidsgordels** met oprolautomaat en gordelkrachtbegrenzer. 1. Verklikkerlampje veiligheidsgordel links voor. 2. Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts voor. 3. Verklikkerlampje veiligheidsgordel links achter. 4. Verklikkerlampje veiligheidsgordel midden achter**. 5. Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts achter.
VEILIGHEID i De bestuurder moet ervoor zorgen dat alle passagiers tijdens het rijden op de juiste wijze hun veiligheidsgordel dragen. Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al betreft het een korte rit. Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn dan niet voldoende effectief. Als de zitplaatsen zijn voorzien van armsteunen*, moet de heupgordel altijd onder de armsteun door worden geleid.
VEILIGHEID AIRBAGS Registratiezones voor een aanrijding De airbags vóór beschermen bij een frontale aanrijding het hoofd en de borst van de bestuurder en voorpassagier. De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuurwiel en de passagiersairbag in het dashboard boven het dashboardkastje. De airbags zijn speciaal ontworpen om de veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd de middelste passagier achter) te verhogen bij ernstige aanrijdingen.
VEILIGHEID Uitschakelen Alleen de airbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld: zet het contact af, steek de sleutel in de schakelaar voor uitschakelen van de airbag aan passagierszijde 1, draai deze in de stand "OFF", verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen. Storing ! Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst.
VEILIGHEID Zij-airbags* Registratiezones voor een aanrijding De zij-airbags beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een ernstige zijdelingse aanrijding, om de kans op borstletsel te verkleinen. De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen van de voorstoelen aangebracht. A. Impactzone vóór B.
VEILIGHEID ! Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags: Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten. Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel. Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
HANDREM Mechanisch systeem om de auto veilig stil te zetten. Loszetten Trek aan de hefboom, druk de knop A in en duw de handrem geheel omlaag. Als tijdens het rijden dit verklikkerlampje en het verklikkerlampje STOP branden in combinatie met een geluidssignaal en een meldingop het multifunctionele display, geeft dit aan dat de handrem nog (iets) is aangetrokken. ! Aantrekken Trek, als de auto volledig stilstaat, de handrem aan.
"2 TRONIC" VERSNELLINGSBAK (3-/5-DEURS) Bij de gestuurde handgeschakelde versnellingsbak met vijf versnellingen kunt u kiezen tussen automatische bediening en handmatig schakelen. Deze transmissie heeft drie gebruiksmogelijkheden: - een automatische stand om automatisch te schakelen, - een handmatige stand om zelf te schakelen, - een auto-sequentiële stand, waarmee u in de automatische stand op ieder moment zelf kunt schakelen, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre.
Weergave op het instrumentenpaneel Starten van de auto Handbediende stand Selecteer de stand N. Houd het rempedaal ingetrapt. Start de motor. De aanduiding N wordt weergegeven op het instrumentenpaneel. Beweeg na het starten van de auto de selectiehendel in de stand M om de handbediende stand in te schakelen. i Standen van de selectiehendel N. Neutral (neutraalstand) R. Reverse (achteruitversnelling) 1, 2, 3, 4, 5. Versnellingen in de handgeschakelde stand AUTO.
i Automatische stand "sneeuw" Als het gaspedaal tot voorbij het zware punt wordt ingetrapt, schakelt de versnellingsbak terug om sneller te kunnen accelereren. Als de transmissie detecteert dat de wielen onvoldoende grip hebben, wordt automatisch overgeschakeld op de sneeuwstand. Op het instrumentenpaneel verschijnen de aanduidingen AUTO en . 114 Selecteer de stand N. Trap het rempedaal in.
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE MET "TIPTRONIC TECHNIEK SYSTEEM PORSCHE" Bij de automatische transmissie met vier versnellingen kunt u kiezen uit automatische bediening, aangevuld met de programma's Sport en Sneeuw. U kunt met de selectiehendel ook handmatig schakelen.
Wegrijden Automatisch schakelprogramma Programma's Sport en Sneeuw Trek de handrem aan. Selecteer de stand P of N. Start de motor. Als niet aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en verschijnt een melding op het multifunctionele display. Trap bij draaiende motor het rempedaal in. Zet de handrem los. Selecteer de stand R, D of M, Laat het rempedaal geleidelijk los. De auto begint te rijden.
Handmatig schakelen Selecteer de stand M om sequentieel te schakelen in de vier versnellingen. Duw de selectiehendel naar het symbool + om één versnelling op te schakelen. Trek de selectiehendel naar het symbool - om één versnelling terug te schakelen. Onjuiste waarde bij handmatige bediening Dit symbool verschijnt als een versnelling niet goed is ingeschakeld (de selectiehendel bevindt zich tussen twee standen in).
SNELHEIDSBEGRENZER Stuurkolomschakelaars Weergave op het display De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de wagensnelheid de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt. Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt, heeft het dieper intrappen van het gaspedaal geen effect. Het inschakelen van de snelheidsbegrenzer geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid dient minimaal 30 km/h te bedragen. Het uitschakelen van de snelheidsbegrenzer geschiedt eveneens handmatig met de hendel.
Programmeren Draai de knop 1 in de stand "LIMIT": de snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar nog niet ingeschakeld (OFF). Er kan een snelheid worden ingesteld zonder de begrenzer in te schakelen. Stel de snelheid in door op de toets 2 of 3 te drukken (bijv.: 110 km/h). U kunt de ingestelde snelheid vervolgens wijzigen met de toetsen 2 en 3: - +/- 1 km = kort indrukken, - +/- 5 km = lang indrukken, - +/- in stappen van 5 km = ingedrukt houden.
SNELHEIDSREGELAAR Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constante ingestelde snelheid rijden zonder gas te hoeven geven.
Programmeren Storing Draai de knop 1 in de stand "CRUISE": de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar nog niet ingeschakeld (OFF). In het geval van een storing in de snelheidsregelaar wordt de ingestelde snelheid gewist en knipperen de streepjes op het display. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om het systeem te laten controleren. Stel de snelheid in door de wagensnelheid op het gewenste niveau te brengen en vervolgens op de toets 2 of 3 te drukken (bijv.: 110 km/h).
PARKEERHULP ACHTER MET GRAFISCHE WEERGAVE EN GELUIDSSIGNALEN Dit systeem bestaat uit vier afstandssensoren die zijn aangebracht in de achterbumper. Het systeem wordt ingeschakeld zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Dit wordt aangegeven door een geluidssignaal.
Deactiveren Storing In het geval van een storing zal bij het inschakelen van de achteruitversnelling dit verklikkerlampje gaan branden in combinatie met een geluidssignaal (kort piepje) en een melding op het multifunctionele display. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk. i Druk op de toets A. Het verklikkerlampje gaat branden en het systeem is volledig uitgeschakeld.
MOTORKAP De motorkap biedt toegang tot de motorruimte, zodat u de verschillende niveaus kunt controleren. Openen Neem de motorkapsteun C uit de houder. Bevestig de motorkapsteun in één van de twee uitsparingen om de motorkap geopend te houden. Open het linker voorportier. Trek de hendel A aan de onderzijde van het portierkader naar u toe.
BENZINEMOTOREN Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus en het vervangen van bepaalde onderdelen. 1. Koelvloeistofreservoir. 2. Interieurfilter. 3. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 126 4. Luchtfilter. 5. Remvloeistofreservoir. 6. Zekeringkast. 7. Accu. 8. Oliepeilstok. 9. Motorolie (bij) vullen.
DIESELMOTOREN Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren van de verschillende vloeistofniveaus, het vervangen van bepaalde onderdelen en het ontluchten van het brandstofcircuit. 1. Koelvloeistofreservoir. 2. Interieurfilter. 3. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 4. Handopvoerpomp. 5. Remvloeistofreservoir. 6. Zekeringkast. 7. Accu. 8. Oliepeilstok. 9. Motorolie (bij)vullen. 10. Luchtfilter.
NIVEAUS CONTROLEREN Remvloeistofniveau Controleer de onderstaande niveaus regelmatig en vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven. Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk. Het remvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MAXI" te bevinden. Controleer indien dit niet het geval is of de remblokken van uw auto zijn versleten.
Niveau brandstofadditief (diesel met roetfilter) Een te laag additiefniveau wordt aangegeven door het verklikkerlampje service in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display. Bijvullen Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk. Afgewerkte producten ! Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen. De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Niveau brandstofadditief (diesel met roetfilter) Een te laag additiefniveau wordt aangegeven door het verklikkerlampje service in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display. Bijvullen Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk. Afgewerkte producten ! Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen. De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Handgeschakelde versnellingsbak De versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk). Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het interval van de niveaucontrole. "2 Tronic" versnellingsbak De versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk). Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het interval van de controle van het olieniveau van de versnellingsbak. Automatische transmissie De automatische transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
WIEL VERWISSELEN In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap verwisselen volgens de onderstaande procedure. Beschikbaar gereedschap Overige accessoires Toegang tot het gereedschap 5. Afneembaar sleepoog. Zie de paragraaf "Slepen van uw auto". Dit gereedschap is specifiek voor uw auto, gebruik het niet voor andere doeleinden.
Toegang tot het reservewiel (3-/5-deurs) Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van de bagageruimte. Afhankelijk van de uitvoering, is er een stalen reservewiel of noodreservewiel aanwezig. Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap" voor meer informatie. i 132 Bevestiging van het stalen reservewiel of noodreservewiel Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van het stalen reservewiel of noodreservewiel de ringen van de bouten de velg niet raken.
Toegang tot het reservewiel (SW) Het reservewiel is onder de vloer van de bagageruimte geplaatst. Afhankelijk van de uitvoering, is er een stalen reservewiel of noodreservewiel aanwezig. Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap" voor meer informatie. i Bevestiging van het stalen reservewiel of noodreservewiel Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van het stalen reservewiel of noodreservewiel de ringen van de bouten de velg niet raken.
Demonteren van het wiel i Stilzetten van de auto Zet de auto op een plaats waar het verkeer niet gehinderd wordt en zorg ervoor dat de auto op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond staat. Trek de handrem aan, zet het contact af en schakel de eerste versnelling* in om de wielen te blokkeren. Plaats indien nodig een wielblok onder het wiel kruislings tegenover het te verwisselen wiel. Zorg ervoor dat al uw passagiers zijn uitgestapt en zich op een veilige plaats bevinden.
Monteren van het wiel Procedure Plaats het wiel op de naaf. Draai de wielbouten met de hand vast. Draai de slotbout met de wielsleutel 1 en de dop 4 enigszins vast. Draai de overige wielbouten enigszins vast met alleen de wielsleutel 1. Laat de krik zakken. Vouw de krik 2 op en verwijder hem. i Na het verwisselen van het wiel Verwijder de naafdop van het wiel om het op de juiste manier in de bagageruimte op te bergen. Rijd met een noodreservewiel niet sneller dan 80 km/h.
LAMPEN VERVANGEN Uitvoeringen met bochtverlichting Een defecte lamp kan volgens de onderstaande procedure zonder gereedschap worden vervangen. Doorgebrande lamp Er verschijnt een melding op het multifunctionele display om aan te geven welke lamp vervangen moet worden. Raadpleeg de juiste procedure om de desbetreffende lamp te vervangen. Koplampen Uitvoeringen met conventionele lampen ! 136 Richtingaanwijzers 1. Richtingaanwijzers (PY21W amberkleurig). 2. Parkeerlicht (W5W). 3. Dimlicht (H7-55W). 4.
Parkeerlicht Neem de stekker van de koplamp los. Trek aan de borglip en verwijder de kunststof beschermkap. Draai de lamphouder een kwart omwenteling en verwijder hem. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp. Monteer de lamp in de omgekeerde volgorde. Mistlampen Raadpleeg voor het vervangen van deze lampen het PEUGEOT-netwerk. Geïntegreerde zijknipperlichten Dimlicht, grootlicht of bochtverlichting Neem de stekker van de koplamp los.
ACHTERLICHTEN (3-/5-DEURS) Lampen vervangen Deze vijf lampen kunnen van buitenaf worden vervangen: verwijder de bevestigingsbout van de achterlichtunit, verwijder de achterlichtunit via de buitenzijde, neem de stekker van de achterlichtunit los, verwijder het afdichtrubber van de achterlichtunit, 1. 2. 3. 4. Remlichten (P 21 W). Achterlichten (R 5 W). Mistachterlichten (P 21 W). Richtingaanwijzers (PY 21 W amberkleurig). 5. Achteruitrijlichten (P 21 W).
Lamp derde remlicht vervangen (4 lampen W 5 W) Lamp van de kentekenplaatverlichting vervangen (W 5 W) Druk de borgpennen aan weerszijden van het derde remlicht in. Trek het derde remlicht naar buiten. Draai de lamphouder van de defecte lamp een kwart omwenteling en verwijder deze. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp. Steek een kleine schroevendraaier in één van de buitenste gaten van het lampglas. Duw de schroevendraaier naar buiten om het lampglas los te maken.
Achterlichten (SW) Lampen vervangen Deze vijf lampen kunnen van buitenaf worden vervangen: verwijder het deksel, neem de stekker van de achterlichtunit los, verwijder de bevestigingsbout van de lamp, verwijder de lamp via de buitenzijde, 1. Remlichten (P 21 W). 2. Achterlichten (R 5 W). 3. Richtingaanwijzers (PY 21 W amberkleurig). 4. Mistachterlichten (P 21 W). 5. Achteruitrijlichten (P 21 W).
Lamp derde remlicht vervangen (4 lampen W 5 W) Lamp van de kentekenplaatverlichting vervangen (W 5 W) Verwijder de twee bevestigingsmoeren van het remlicht. Verwijder het remlicht via de buitenzijde. Druk op de twee lippen en verwijder de lamphouder. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde. Draai de bevestigingsbout handmatig goed aan om ervoor te zorgen dat de afdichting van de unit gewaarborgd is.
ZEKERINGEN VERVANGEN Vervangen van een zekering In het geval van een storing in een bepaalde functie kunt u de desbetreffende defecte zekering vervangen volgens de onderstaande procedure. Voordat u een zekering vervangt, dient u de oorzaak van de storing op te sporen en te (laten) verhelpen. U kunt aan de draad van een zekering zien of deze defect is.
Zekeringen dashboard De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde van het dashboard (linkerzijde). Toegang tot de zekeringen zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap". Overzicht zekeringen Zekering Ampère Functies G39 20 A Hifiversterker. G40 20 A Stoelverwarming bestuurder en voorpassagier.
144 Zekering Ampère Functies F8 20 A Autoradio, autoradio/telefoon, CD-wisselaar, multifunctioneel display, klokje, stuurkolomschakelaars, detectie te lage bandenspanning, servicecentrale trekhaakaansluiting. F9 30 A 12V-aansluiting vóór, 12V-aansluiting achter (SW). F10 15 A Sirene alarm, elektronische eenheid alarm, bochtverlichting. F11 15 A Diagnoseaansluiting, contactslot met circuit lage stroomsterkte, elektronische eenheid automatische transmissie.
Zekeringen motorruimte De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap, naast de accu (links). Toegang tot de zekeringen Maak het deksel los. Vervang de zekering (zie de desbetreffende paragraaf). Sluit na het vervangen van de zekering zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting van de zekeringkast.
Zekering Ampère Functies F13 40 A Voeding intelligente servicecentrale (BSI) (+ na contact). F14 30 A Brandstofvoorverwarming (diesel). F15 10 A Grootlicht links. F16 10 A Grootlicht rechts. F17 15 A Dimlicht links. F18 15 A Dimlicht rechts. Overzicht hoofdzekeringen * De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische installatie. Werkzaamheden aan de hoofdzekeringen dienen door het PEUGEOT-netwerk uitgevoerd te worden.
ACCU Procedure voor het opladen van de accu en voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels. Toegang tot de accu De accu bevindt zich links in de motorruimte. Toegang tot de accu: open de motorkap met de hendel in het interieur en vervolgens de veiligheidshaak aan de buitenzijde, bevestig de motorkapsteun, verwijder de kunststof afdekkap voor toegang tot de twee accupolen.
Laden met behulp van een acculader Maak de accupoolklemmen los. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en klemmen. Accu's bevatten schadelijke stoffen, zoals zwavelzuur en lood.
Laden met behulp van een acculader Maak de accupoolklemmen los. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en klemmen. Accu's bevatten schadelijke stoffen, zoals zwavelzuur en lood.
ECO-MODE Uitschakelen van de eco-mode WISSERBLADEN VERVANGEN De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt. Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken. De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart wordt.
SLEPEN VAN UW AUTO Slepen van uw auto Slepen van een andere auto Maak het klepje in de voorbumper los door op de onderkant ervan te drukken. Draai het sleepoog vast tot de aanslag. Bevestig de sleepstang. Schakel de alarmknipperlichten van uw auto in. Maak het klepje in de achterbumper los door op de onderkant ervan te drukken. Draai het sleepoog vast tot de aanslag. Bevestig de sleepstang. Schakel de alarmknipperlichten van de te slepen auto in.
TREKKEN VAN EEN AANHANGER, EEN CARAVAN... De trekhaak bestaat uit een mechanisch systeem voor het aankoppelen van een aanhanger of caravan en een elektrische aansluiting voor de verlichting en signalering. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en bagage, maar is tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger.
ALLESDRAGERS MONTEREN (3-/5-DEURS) ALLESDRAGERS MONTEREN (SW) Gebruik bij het monteren van dwarsdragers de vier hiervoor bestemde bevestigingspunten: open de afdekplaatjes, plaats de allesdragers en stel de bevestigingspunten af. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk voor het monteren van de dakrailings. Let, bij het monteren van de dwarsdragers, op de juiste bevestigingsplaatsen. Deze zijn door middel van merktekens op de dakrailing aangegeven.
"Comfort": Het PEUGEOT-netwerk biedt u een ruime keuze aan accessoires en originele onderdelen. Deze accessoires en onderdelen zijn getest en goedgekeurd ten aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid. Ze zijn volledig aangepast aan uw auto, voorzien van een artikelnummer van PEUGEOT en worden geleverd met PEUGEOT garantie.
10 TECHNISCHE GEGEVENS UITVOERINGEN : MOTOREN EN VERSNELLINGSBAKKEN Type variant uitvoering KFV-C KFU-C KFU-C/P 8FS-C BENZINEMOTOREN 1,4 liter 75 pk 1,4 liter 16V 90 pk* 1,4 liter VTi 16V 95 pk Cilinderinhoud (cm3) 1360 1360 1397 75 x 77 75 x 77 75 x 77 Maximum vermogen : ECE-norm (kW) 54 65 70 Toerental bij maximum vermogen (t/min) 5400 5250 6000 118 133 136 3300 3250 4000 Loodvrij Loodvrij Loodvrij Ja Ja Ja Boring x slag (mm) Maximum koppel: ECE-norm (kW) Toerental
10 UITVOERINGEN: Type variant uitvoering: MOTOREN EN VERSNELLINGSBAKKEN NFU-C 5FW-C 5FW-F 5FX-C 5FY-C BENZINEMOTOREN 1,6 liter 16V 110 pk* 1,6 liter VTi 16V 120 pk 1,6 liter THP 16V 150 pk* 1,6 liter THP 16V 175 pk Cilinderinhoud (cm3) 1587 1598 1598 1598 78,5 x 82 77 x 85,8 77 x 85,8 77 x 85,8 Maximum vermogen: ECE-norm (kW) 80 88 110 128 Toerental bij maximum vermogen (t/min) 5800 6000 5800 6000 147 160 240 240 4000 4250 1400 1600 Loodvrij Loodvrij Loodvrij Loodvri
10 TECHNISCHE GEGEVENS UITVOERINGEN: Type variant uitvoering: MOTOREN EN VERSNELLINGSBAKKEN 8HZ-C 9HX-C 9HV-C 9HY-C 9HZ-C DIESELMOTOREN 1,4 liter Turbo HDI 70 pk* 1,6 liter Turbo HDI 16V 90 pk 1,6 liter Turbo HDI 16V 110 pk Cilinderinhoud (cm3) 1398 1560 1560 73,7 x 82 75 x 88,3 75 x 88,3 Maximum vermogen: ECE-norm (kW) 50 66 80 Toerental bij maximum vermogen (t/min) 4000 4000 4000 160 215 240 2000 1750 1750 Diesel Diesel Diesel Ja Ja Ja Boring x slag (mm) Maximum kopp
10 TECHNISCHE GEGEVENS VERBRUIKSCIJFERS 3-/5-DEURS Volgens richtlijn 80/1268/ECE Versnellingsbak Type variant uitvoering WC... WA... WG... WM...
10 VERBRUIKSCIJFERS 3-/5-DEURS Volgens richtlijn 80/1268/ECE Versnellingsbak Type variant uitvoering WC... WA... WG...
10 VERBRUIKSCIJFERS SW Volgens richtlijn 80/1268/ECE Versnellingsbak Type variant uitvoering WE...
10 TECHNISCHE GEGEVENS VERBRUIKSCIJFERS SW Dieselmotoren Versnellingsbak 1,6 liter Turbo HDI 16V 90 pk Handgeschakeld 1,6 liter Turbo HDI 16V 110 pk Handgeschakeld Volgens richtlijn 80/1268/ECE Type variant uitvoering WE...
10 TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN 3-/5-DEURS (in kg) Benzinemotoren 1,4 liter 75 pk Versnellingsbak Handgeschakeld Handgeschakeld "2 Tronic" KFV-C KFU-C KFU-C/P Type variant uitvoering : WC... WA... WG...
10 GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN 3-/5-DEURS (in kg) Benzinemotoren 1,4 liter VTi 16V 95 pk 1,6 liter 16V 110 pk Versnellingsbak Handgeschakeld Handgeschakeld 8FS-C NFU-C Type variant uitvoering: WC... WA... WG... - Ledig gewicht rijklaar 1253 - 1240 1300 - 1288 - Nuttig laadvermogen 387 - 400 380 - 382 - Maximum technisch toegestane massa totaal 1640 1680 - 1670 - Maximum toegestaan treingewicht 2 580 2 630 940 950 - 960 max. hellingspercentage 12% - Aanhanger geremd (binnen max.
10 TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN 3-/5-DEURS (in kg) Benzinemotoren Versnellingsbak Type variant uitvoering: WC... WA... WM...
10 GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN 3-/5-DEURS (in kg) Dieselmotoren Versnellingsbak Type variant uitvoering: WC... WA...WG...
10 GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN SW (in kg) Benzinemotoren 1,4 liter 75 pk 1,4 liter VTi 16V 95 pk Versnellingsbak Handgeschakeld Handgeschakeld KFV-C 8FS-C Type variant uitvoering: WE... - Ledig gewicht rijklaar 1271 1290 - Nuttig laadvermogen 371 401 - Maximum technisch toegestane massa totaal 1642 1691 - Maximum toegestaan treingewicht 2422 2591 max. hellingspercentage 10% of 12% 780 900 max. hellingspercentage 8% 800 900 1045 1150 max.
10 TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN SW (in kg) Benzinemotor Versnellingsbak Type variant uitvoering: WE... 1,6 liter VTi 16V 120 pk 1,6 liter THP 16V 175 pk Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld 5FW-C 5FW-F 5FY-C - Ledig gewicht rijklaar 1302 1335 1428 - Nuttig laadvermogen 403 402 340 - Maximum technisch toegestane massa totaal 1705 1737 1768 - Maximum toegestaan treingewicht 2605 2687 2718 max. hellingspercentage 10% of 12% 900 950 950 max.
10 GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN SW OUTDOOR (in kg) Benzinemotoren 1,4 liter VTi 16V 95 pk Versnellingsbak Handgeschakeld Handgeschakeld Automaat 8FS-C 5FW-C 5FW-F Type variant uitvoering: WU... 1,6 liter VTi 16V 120 pk - Ledig gewicht rijklaar 1330 1378 1415 - Nuttig laadvermogen 391 354 351 - Maximum technisch toegestane massa totaal 1721 1732 1766 - Maximum toegestaan treingewicht 2572 2582 2716 max. hellingspercentage 10% of 12% 900 850 950 max.
10 TECHNISCHE GEGEVENS GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN SW OUTDOOR (in kg) Dieselmotoren Versnellingsbak Type variant uitvoering : WU... - Gewicht rijklaar - Nuttig laadvermogen - Maximum technisch toegestane massa totaal - Maximum toegestaan treingewicht 1,6 liter Turbo HDI 16V 90 pk 1,6 liter Turbo HDI 16V 110 pk Handgeschakeld Handgeschakeld 9HX-C 9HV-C 9HY-C 9HZ-C 1387 1431 378 352 1765 1783 2715 2733 max. hellingspercentage 10% of 12% 950 950 max.
10 GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN SW (in kg) Dieselmotoren Versnellingsbak Type variant uitvoering: WE... 1,6 liter Turbo HDI 16V 90 pk 1,6 liter Turbo HDI 16V 110 pk Handgeschakeld Handgeschakeld 9HX-C 9HV-C 9HY-C 9HZ-C - Ledig gewicht rijklaar 1387 1431 - Nuttig laadvermogen 378 352 - Maximum technisch toegestane massa totaal 1765 1783 - Maximum toegestaan treingewicht - max. hellingspercentage 12% 2715 2733 - Aanhanger geremd (binnen max.toegestaan treingewicht) max.
10 TECHNISCHE GEGEVENS AFMETINGEN (IN MM) 207 3-/5-deurs / 207 RC 207 SW / 207 SW Outdoor * SW met dakstangen. ** SW Outdoor met dakstangen.
10 C. Serienummer op het chassis. Dit nummer staat op een eenmalige sticker op de middenstijl, bij de slotplaat van het bestuurdersportier. IDENTIFICATIE De auto is voorzien van verschillende zichtbare merktekens voor de identificatie en registratie van de auto. D. Constructeursplaatje Deze sticker is op de zijkant van het bestuurdersportier bevestigd. Het bevat de volgende informatie: - velgmaat en bandenmaat, - door de constructeur aanbevolen bandenmerken, - bandenspanning, - kleurcode van de lak.
1 SOURCE S O S MODE DARK 2 3 abc def 4 5 6 ghi jkl mno 7 8 9 pqrs tuv wxyz 0 # RT4 ESC BAND TA PTY MULTIMEDIA AUTORADIO / TELEFOON MENU LIST JUKEBOX FUNCTIE (10 GB) / GPS (EUROPA) INHOUD De internetsite SERVICE BOX geeft aanvullende informatie over de RT4. Deze site is te raadplegen op het volgende adres: http://public.servicebox.peugeot.com Toegang kan worden verkregen door middel van een eenvoudige registratie waarna de boorddocumentatie gratis is te raadplegen.
BASISFUNCTIES 01 1 2 3 S O S 1 SOURCE 4 6 MODE 7 9 2 3 abc def 4 5 6 ghi jkl mno 10 14 ESC 11 15 16 17 BAND 5 8 7 8 9 pqrs tuv wxyz 0 # 12 TA PTY DARK 18 MENU LIST 13 1. Uitwerpen van de CD. 2. Selecteren van de geluidsbron: radio, Jukebox, CD, CDwisselaar en externe apparatuur (AUX, indien geactiveerd in het configuratiemenu). Lang indrukken: de CD naar de harde schijf kopiëren. 3. 8. TA-functie (verkeersinformatie) AAN/UIT.
02 ALGEMEEN MENU Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel. VERKEERSINFORMATIE: TMC-informatie, meldingen. KAART: oriëntatie, details, weergave. AUDIO FUNCTIES: radio, CD-speler, Jukebox, opties. TELEMATICA: telefoon, index, SMS. NAVIGATIE: GPS, etappes, opties. DIAGNOSE AUTO: logboek waarschuwingsmeldingen, status van functies.
03 GPS Tip: raadpleeg voor een compleet overzicht van de beschikbare menu's het gedeelte "Menustructuren" van dit hoofdstuk over het RT4-systeem. EEN BESTEMMING KIEZEN 1 MENU 5 ESC Druk op de toets MENU. MENU Druk op de knop om de selectie te bevestigen. LIST 2 ESC MENU LIST 6 Draai aan de knop om de functie NAVIGATIE te selecteren. Draai aan de knop om de functie ADRES INVOEREN te selecteren. ESC MENU LIST ESC MENU LIST ADRES INVOEREN 3 Druk op de knop om de selectie te bevestigen.
9 Druk op de knop om de selectie te bevestigen. 12 ESC Herhaal de stappen 8 t/m 12 voor de functies STRAAT en Nr. MENU LIST 10 Draai aan de knop om de letters van de plaatsnaam één voor één te selecteren en te bevestigen door op de knop te drukken. 13 Selecteer OK op het scherm ADRES INVOEREN. ESC ESC MENU MENU LIST OK LIST PARIS 14 Om de bestemming sneller in te voeren kan in plaats van de plaatsnaam ook de POSTCODE worden ingevoerd.
03 GPS De door de autoradio/telefoon/GPS RT4 gekozen route is rechtstreeks afhankelijk van de geselecteerde navigatiemogelijkheden. Het selecteren van andere mogelijkheden kan ertoe leiden dat een totaal andere route wordt gekozen. NAVIGATIEMOGELIJKHEDEN 1 MENU 5 ESC Druk op de toets MENU. MENU Druk op de knop om de selectie te bevestigen. LIST 2 ESC MENU LIST 6 Draai aan de knop om de functie DEFINIËREN BEREKENINGSCRITERIA te selecteren.
GESPROKEN NAVIGATIEBERICHTEN 9 Druk op de knop om de selectie te bevestigen. 1 ESC ESC Druk op de toets MENU. MENU LIST 10 MENU 2 de functie VERKEERSINFORMATIE te selecteren als deze nog niet is geselecteerd. MENU ESC LIST Draai aan de knop om de functie NAVIGATIE te selecteren. ESC MENU LIST MENU LIST VERKEERSINFORMATIE Vink dit vakje aan om optimaal gebruik te maken van de verkeersinformatie. Het systeem geeft eventuele omleidingen aan. 3 Druk op de knop om de selectie te bevestigen.
03 GPS GESPROKEN NAVIGATIEBERICHTEN INSTELLEN VAN DE KAART Tijdens de gesproken berichten kan direct het volume van de verschillende berichttypen worden ingesteld (navigatie, verkeersinformatie...). 1 SOURCE S O S MENU ESC Druk op de toets MENU. MODE BAND MENU DARK LIST TA PTY 2 6 Selecteer de functie INSTELLEN GESPROKEN BERICHTEN en druk op de knop om te bevestigen. Draai aan de knop om de functie KAART te selecteren.
03 GPS Voor een betere leesbaarheid wordt bij een schaal groter dan 10 km de kaart automatisch naar het Noorden geörienteerd. 3D-BEELD 1 MENU 5 ESC Druk op de toets MENU. MENU Druk op de knop om de selectie te bevestigen. LIST ESC MENU LIST 2 Draai aan de knop en selecteer de functie KAART. 6 ESC MENU Draai aan de knop en selecteer de functie 3D BEELD. LIST ESC MENU LIST 3D BEELD 3 Druk op de knop om de selectie te bevestigen.
GPS WEERGEVEN VAN DE KAART IN EEN VENSTER OF EEN VOLLEDIG SCHERM 1 MENU 5 ESC Druk op de toets MENU. MENU Druk op de draaiknop om de geselecteerde functie te bevestigen. LIST ESC MENU LIST 2 Draai aan de knop en selecteer de functie KAART. 6 ESC MENU Draai aan de knop en selecteer KAART IN VENSTER of KAART OP VOLLEDIG SCHERM. LIST ESC MENU 3 LIST KAART IN VENSTER Druk op de draaiknop om de geselecteerde functie te bevestigen. ESC KAART OP VOLLEDIG SCHERM.
GPS Overzicht van Points of Interest 182 Vliegclub Station Parkeergarage Luchthaven Veerhaven IJsbaan Parkeerplaats/picknickplaats Busstation Havens Bowling Ziekenhuizen Restaurant Casino Hotels Winkelen Zakencentra Autoverhuur Toneel/Tentoonstelling Sportcentrum Stadhuis Wintersportcentrum Stadscentrum Historische monumenten Benzinestation Bioscoop Tourist Info Supermarkt Sportcomplex Attractiepark Golfterrein Cultuur/Museum Park/Tuin Toerisme Wijnhuis/-proeverij P&R Un
03 GPS EEN ETAPPE TOEVOEGEN 1 MENU Druk tijdens de navigatie op de toets MENU. 6 ESC MENU LIST Selecteer de functie EEN ETAPPE TOEVOEGEN (maximaal 9 etappes) en druk op de knop om te bevestigen. ESC MENU LIST EEN ETAPPE TOEVOEGEN 2 Draai aan de knop om de functie NAVIGATIE te selecteren. 7 ESC Voer bijvoorbeeld een nieuw adres in. ESC MENU LIST ADRES INVOEREN 3 Druk op de knop om de selectie te bevestigen.
04 VERKEERSINFORMATIE Het is raadzaam om een filter op de route en een filter rondom de auto in te schakelen van: - 5 km of 10 km voor een gebied met een dicht wegennet, - 20 km voor een gebied met een normaal wegennet, - 100 km voor lange trajecten (autosnelweg). ACTIVEREN VAN HET FILTER OP DE ROUTE 1 5 ESC MENU Druk op de toets MENU. MENU Druk op de knop om de selectie te bevestigen. LIST 2 ESC MENU LIST 6 Draai aan de knop en selecteer de functie VERKEERSINFORMATIE.
04 VERKEERSINFORMATIE Het is raadzaam de functie NIEUWE BERICHTEN WEERGEV. niet aan te vinken in gebieden met veel verkeersdrukte. TMC-BERICHTEN INSTELLEN 1 MENU 6 ESC MENU Selecteer de optie DE BERICHTEN LEZEN. LIST ESC MENU 2 Draai aan de knop en selecteer de functie VERKEERSINFORMATIE. DE BERICHTEN LEZEN ESC MENU 3 Druk op de knop om de selectie te bevestigen. 4 Draai aan de knop en selecteer de functie BERICHTEN INSTELLEN.
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken met een storing in de autoradio. 05 AUDIO/VIDEO RADIO RDS SELECTEREN VAN EEN ZENDER 1 SOURCE Druk herhaalde malen op de toets SOURCE om de RADIO te selecteren. BAND Druk op de toets BAND om het golfbereik te selecteren: FM1, FM2, FMast of AM. ESC MENU MODE Druk op de toets MENU.
05 AUDIO/VIDEO CD MP3 CD INFORMATIE EN TIPS EEN CD OF MP3-CD AFSPELEN Het formaat MP3 (afkorting van MPEG 1, 2 & 2.5 Audio Layer 3) is een standaard voor het comprimeren van geluid die de mogelijkheid biedt enkele tientallen speellijsten op één CD te plaatsen. S O S 2 abc 4 ghi MODE DARK Selecteer bij het branden van een CD-R of CD-RW de standaard ISO 9660 niveau 1, 2 of bij voorkeur Joliet om deze te kunnen afspelen.
FUNCTIE JUKEBOX EEN CD NAAR DE HARDE SCHIJF KOPIËREN 1 1 SOURCE S O S DARK 2 abc 4 ghi MODE 5 jkl 3 def ESC 6 mno BAND 7 8 9 pqrs tuv wxyz 0 # TA PTY MENU LIST Plaats een audio- of MP3-CD in de speler en druk op de toets MENU. MENU 2 De optie AUTOMATISCH CREËREN kopieert de CD automatisch naar een album van het type "album nr. ...". ESC LIST 6 Selecteer AUDIOFUNCTIES en druk op de knop om te bevestigen. Selecteer de letters één voor één en selecteer OK om te bevestigen.
FUNCTIE JUKEBOX EEN ALBUM HERNOEMEN 1 5 MENU Druk op de toets MENU. MENU 2 Selecteer het te hernoemen album op de knop om te bevestigen. ESC MENU LIST 6 Selecteer AUDIOFUNCTIES en druk op de knop om te bevestigen. ESC MENU ESC Selecteer de functie HERNOEMEN en druk op de knop om te bevestigen. LIST LIST ESC MENU LIST HERNOEMEN 3 Selecteer de functie JUKEBOX en druk op de knop om te bevestigen.
FUNCTIE JUKEBOX AFSPELEN VAN DE JUKEBOX 8 1 Selecteer OK en druk op de knop om te bevestigen. SOURCE ESC MENU Druk herhaalde malen op de toets SOURCE en selecteer de functie JUKEBOX. SOURCE S O S MODE BAND DARK LIST OK TA PTY JUKEBOX 2 Selecteer om de nummers van een album te hernoemen de te hernoemen nummers en volg dezelfde procedure. Gebruik de toets ESC om de lijst met nummers te verlaten. ESC LIST Druk op de toets LIST. MENU LIST 3 Draai aan de knop om de bestanden te selecteren.
AUX-INGANG GEBRUIKEN CD-WISSELAAR JACK-/RCA-AUDIOKABEL NIET BIJGELEVERD EEN CD AFSPELEN (GEEN MP3-FORMAAT) Druk op de toets MENU en selecteer achtereenvolgens de functies CONFIGURATIE,GELUID en ACTIVEREN EXTERNE GELUIDSBRON om de AUX-ingang van de autoradio/telefoon/GPS RT4 te activeren. 1 Plaats één of meer CD's in de CD-wisselaar. Druk herhaalde malen op de toets SOURCE en selecteer de CD-WISSELAAR.
06 TELEFOON INSTALLEREN VAN UW SIM-KAART INVOEREN VAN DE PINCODE (NIET BIJ DE AUTO GELEVERD) 1 1 1 2 abc Open de lade door de knop in te drukken met de punt van een pen. ESC MENU 3 def 4 5 6 ghi jkl mno 7 8 9 pqrs tuv wxyz 0 # Voer de PIN-code in met behulp van het toetsenbord. 1 2 abc 3 def 4 5 6 ghi jkl mno 7 8 9 pqrs tuv wxyz 0 # LIST PIN-CODE 2 2 1 2 abc Plaats de SIM-kaart in de houder en steek deze in de lade.
06 TELEFOON BELLEN MET EEN CONTACTPERSOON 1 Druk op de toets OPNEMEN om het menu van de telefoon weer te geven. 2 1 3 abc 5 def 4 5 6 ghi jkl mno 7 8 9 pqrs tuv wxyz Druk op de toets OPNEMEN om naar het gekozen nummer te bellen. 1 2 abc 5 6 jkl mno 7 8 9 pqrs tuv wxyz 1 2 abc 6 2 Draai aan de knop om de functie NUMMER KIEZEN te selecteren. Druk op de toets OPHANGEN om het gesprek te beëindigen.
NOODOPROEP S O S Druk in een noodgeval op de toets SOS tot een geluidssignaal klinkt en het scherm BEVESTIGEN/ ANNULEREN verschijnt (als een geldige SIM-kaart is geplaatst). Er wordt verbinding gemaakt met het alarmnummer (112). In bepaalde landen* wordt de noodoproep rechtstreeks geactiveerd door de helpdesk PEUGEOT Urgence die de auto lokaliseert en zo snel mogelijk de benodigde hulpdiensten waarschuwt. OPROEPEN VAN DIENSTEN Druk op de toets LEEUW om toegang te krijgen tot de diensten van PEUGEOT*.
SNELKEUZE STUURKOLOMSCHAKELAARS RADIO: selecteren van de vorige voorkeuzezender. MP3/JUKEBOX: selecteren van de vorige speellijst. CD-WISSELAAR: selecteren van de vorige CD. Selecteren van het vorige item van een menu. RADIO: automatisch zoeken naar zenders in oplopende volgorde. CD/MP3/JUKEBOX/CD-WISSELAAR: selecteren van het volgende nummer. CD/CD-WISSELAAR: lang indrukken: versneld vooruitspoelen. Volume verhogen. - RADIO: selecteren van de volgende voorkeuzezender.
NIVEAU 1 GESPROKEN COMMANDO'S WEERGEVEN LIJST EN GEBRUIKEN GESPROKEN COMMANDO'S 1 MENU bellen omschrijving CD-wisselaar CD nummer vorige/volgende CD random lijst nummer vorige/volgende nummer herhalen scan begeleiding naar omschrijving verkeersinfo weergeven lezen CD-speler/jukebox random lijst nummer vorig/volgend nummer index (MP3-CD) scan 1...
08 CONFIGURATIE DATUM EN TIJD INSTELLEN 1 MENU MENU 2 6 ESC Druk op de toets MENU. LIST Draai aan de knop om de functie DATUM EN TIJD INSTELLEN te selecteren. Draai aan de knop om de functie CONFIGURATIE te selecteren. ESC MENU LIST ESC MENU DATUM EN TIJD INSTELLEN LIST 7 3 Druk op de knop om de selectie te bevestigen. ESC MENU Druk op de knop om de selectie te bevestigen. LIST ESC MENU 4 Draai aan de knop om de functie CONFIGURATIE BEELDSCHERM te selecteren.
09 MENUSTRUCTUUR DISPLAYS BASISFUNCTIE 1 KEUZE A keuze A1 3 keuze A2 2 KEUZE B... 3 NAVIGATIE 1 EEN BESTEMMING KIEZEN 2 3 4 land: 4 4 straat: 4 3 nr.
4 4 zakencentra 2 winkelen, supermarkten cultuur, toerisme en toneel 3 cultuur en musea 4 casino's en nachtleven 4 bioscopen en theaters 4 3 toneel, tentoonstellingen sportcentra en openlucht 4 sportcentra, sportcomplexen 4 golfterreinen 4 ijsbanen, bowling 4 wintersportcentra 4 parken en tuinen 4 attractieparken 3 luchthavens, havens 4 trein- en busstations 4 autoverhuur 4 parkeerplaatsen 4 tankstations, garages DE AANKONDIGING VAN BERICHTEN INSTELLEN 3 kaart op volledig s
meerdere keuzes 3 huidige album 3 2 een kaart toevoegen 4 beheer jukebox 3 Hi-Fi (320 kbps) 4 BEHEER PLAYLIST 2 de startindex kiezen 4 uitwisselen via infrarood 5 5 lijst gesprekken 5 index 3 5 voicemail 3 5 diensten 3 4 4 4 200 Peugeot Assistance ontvangen berichten 2 3 5 handmatig beschikbare netwerken op nul zetten 4 PIN-code beheren 3 4 activeren/deactiveren 4 PIN-code opslaan 4 PIN-code wijzigen belopties 3 telefoongesprekken configureren 4 één kaart naar SIM z
6 geluidssignaal SMS MENU nummer voicemail 3 de gesprekkenlijst wissen 3 VIDEO 1 2 2 3 CONFIGURATIE 1 3 CONFIGURATIE DISPLAY 2 de kleur kiezen 3 lichtsterkte regelen 3 eenheden kiezen 3 GELUIDEN 2 gesproken berichten instellen 3 instellingen spraaksturing 3 4 4 4 3 INSCHAKELEN VIDEOFUNCTIE PARAMETERS VIDEO 2 lichtsterkte regelen 3 kleuren instellen 3 contrast instellen 2 2 1 1 BOORDCOMPUTER 1 2 2 2 LIJST STEMCOMMANDO'S 1 afmetingen weergave datum en tijd instellen 3 D
VEELGESTELDE VRAGEN In de onderstaande tabel vindt u de antwoorden op de meest gestelde vragen over de autoradio RD4 en de autoradio/telefoon RT4. VRAAG ANTWOORD OPLOSSING Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen (radio, CD, CD-wisselaar...). Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen (volume, bassen, hoge tonen, muziekstijl, loudness) voor elke geluidsbron afzonderlijk instellen.
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING De voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geen geluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...). Het verkeerde golfbereik is geselecteerd. Druk op de toets BAND AST om het golfbereik (AM, FM1, FM2, FMAST) terug te vinden waarin de voorkeuzezenders zijn opgeslagen. De functie TA (verkeersinformatie) is ingeschakeld, maar ik krijg geen verkeersinformatie te horen.
In de onderstaande tabel vindt u de antwoorden op de meest gestelde vragen over de autoradio/telefoon RT4. VRAAG ANTWOORD OPLOSSING De optie VERKEERSINFORMATIE is aangevinkt, maar de files op de route worden niet direct gemeld. Bij het opstarten heeft het systeem enkele minuten nodig om de verkeersinformatie te ontvangen. Wacht tot de verkeersinformatie goed wordt ontvangen (weergave van de pictogrammen van de verkeersinformatie op de kaart).
RD4 AUTORADIO/HANDSFREE SET De internetsite SERVICE BOX geeft aanvullende informatie over de RD4. Deze site is te raadplegen op het volgende adres: http://public.servicebox.peugeot.com Toegang kan worden verkregen door middel van een eenvoudige registratie waarna de boorddocumentatie gratis is te raadplegen. De autoradio RD4 is zodanig gecodeerd dat deze uitsluitend in uw auto functioneert. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als u het systeem voor gebruik in een andere auto wilt laten configureren.
BASISFUNCTIES 01 9 2 4 3 5 6 7 8 1 11 10 15 14 1. Aan/uit en volumeregeling. 2. Uitwerpen van de CD. 9. Functie TA (verkeersinformatie) AAN/UIT. Lang indrukken: toegang tot de PTY-functie (programmatypen radio). 3. Selecteren van de weergave op het display. 10. Bevestigen. 4. Selecteren van de geluidsbron: radio, CD-speler of CD-wisselaar. 11. 5. Selecteren van het golfbereik FM1, FM2, FMast en AM. Automatisch zoeken naar zenders in aflopende/oplopende volgorde.
ALGEMEEN MENU GELUIDSBRON: radio, CD, externe apparatuur. TELEFOON: handsfree set, koppelingen, communicatieinstellingen. > MONOCHROOM DISPLAY C BOORDCOMPUTER: invoeren afstand, waarschuwingsmeldingen, status van functies. > MONOCHROOM DISPLAY A 204 PERSOONLIJKE INSTELLING CONFIGURATIE: parameters van de auto, weergave, talen. Raadpleeg voor een compleet overzicht van de beschikbare menu's het gedeelte "Menustructuren" van dit hoofdstuk over het RD4-systeem.
03 AUDIO Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken met een storing in de autoradio. RADIO RDS SELECTEREN VAN EEN ZENDER 1 2 Druk herhaalde malen op de toets SOURCE om de radiofunctie te selecteren. 1 Druk op de toets BAND AST om het golfbereik te selecteren: FM1, FM2, FMast of AM.
CD-WISSELAAR CD EEN CD AFSPELEN (GEEN MP3-FORMAAT) EEN CD AFSPELEN 1 Plaats de CD's één voor één in de CD-wisselaar. Druk herhaalde malen op de toets SOURCE en selecteer de CD-WISSELAAR. Gebruik alleen CD's met een ronde vorm. Bepaalde beveiligingssystemen op de originele CD of zelfgebrande CD's kunnen storingen veroorzaken, ongeacht de kwaliteit van de CD-brander. Plaats zonder op de toets EJECT te drukken een CD in de CD-speler; deze zal de CD automatisch afspelen.
CD MP3 CD INFORMATIE EN TIPS EEN MP3-CD AFSPELEN Het formaat MP3 (afkorting van MPEG 1,2 & 2.5 Audio Layer 3) is een standaard voor het comprimeren van geluid die de mogelijkheid biedt enkele tientallen speellijsten op één CD te plaatsen. De mogelijkheid om een MP3-speellijst af te spelen en weer te geven is afhankelijk van het gebruikte brandprogramma en/of de gebruikte instellingen. Selecteer voor het branden van een CD-R of CD-RW de standaard ISO 9660 niveau 1,2 of Joliet om deze te kunnen afspelen.
04 HANDSFREE SET KOPPELEN VAN EEN TELEFOON De beschikbare functies van de handsfree set zijn afhankelijk van het netwerk, de SIM-kaart en de compatibiliteit met de gebruikte Bluetooth-apparatuur. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw telefoon en uw provider voor meer informatie over de beschikbare functies. Een overzicht van de meest geschikte telefoons is verkrijgbaar via het netwerk. Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
05 SNELKEUZE STUURKOLOMSCHAKELAARS RADIO: selecteren van de vorige voorkeuzezender. CD-WISSELAAR : selecteren van de vorige CD. Selecteren van het vorige item van een menu. MP3 : selecteren van de vorige speellijst. RADIO : automatisch zoeken naar zenders in oplopende volgorde CD/CD-WISSELAAR/MP3 : selecteren van het volgende nummer CD/CD-WISSELAAR : lang indrukken: versneld vooruitspoelen. Selecteren van het vorige item. Volume verhogen. - RADIO : selecteren van de volgende voorkeuzezender.
06 CONFIGURATIE DATUM EN TIJD INSTELLEN DISPLAY C 1 5 Druk op de toets MENU. 2 Selecteer met de pijltoetsen de functie PERSOONLIJKE INSTELLING - CONFIGURATIE. 6 Selecteer met de pijltoetsen de functie DATUM EN TIJD INSTELLEN. PERSOONLIJKE INSTELLING - CONFIGURATIE 3 Druk op de toets om de selectie te bevestigen. 4 Selecteer met de pijltoetsen de functie CONFIGURATIE BEELDSCHERM. CONFIGURATIE BEELDSCHERM 210 Druk op de toets om de selectie te bevestigen.
07 MENUSTRUCTUREN monochroom display C STATUS VAN FUNCTIES 2 AUDIOFUNCTIES 1 functies ingeschakeld of uitgeschakeld 3 VOORKEUZE FM 2 4 inschakelen/uitschakelen REG-functie 3 4 inschakelen/uitschakelen weergave radiotext (RDTXT) 3 PERSOONLIJKE INSTELLING - CONFIGURATIE 1 2 PARAMETERS VAN DE AUTO DEFINIËREN* 2 CONFIGURATIE BEELDSCHERM VOORKEUZE CD-AUDIO RPT-functie (CD herhalen) 3 4 inschakelen/uitschakelen 4 4 normale weergave 4 omgekeerde weergave 4 regeling helderheid (- +) datum
07 MENUSTRUCTUREN monochroom display A A BASISFUNCTIE 1 1 2 KEUZE A 3 Keuze A1 3 Keuze A2 2 KEUZE B.... 2 2 2 RADIO-CD 1 RDS VOLGEN 2 3 3 CONFIG AUTO* 2 RW ACHTER AAN 2 2 1 actief 3 niet actief MODE REG 2 3 actief actief 3 actief 3 niet actief 3 niet actief 3 3 2 3 3 2 INTROSCAN actief niet actief CD HERHALEN actief OPTIES 1 2 VERLATEN/RAADPLEGEN LST STORINGEN 3 (niet) geactiv. functies 3 waarsch.
WIP Nav MULTIMEDIA-AUTORADIO/BLUETOOTH-TELEFOON GPS EUROPA OP SD-KAART INHOUD De WIP Nav is zodanig gecodeerd dat deze uitsluitend in uw auto functioneert. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als u het systeem voor gebruik in een andere auto wilt laten configureren. Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande auto.
01 BASISFUNCTIES BEDIENINGSPANEEL WIP Nav 1 12 3 4 5 6 2 14 11 7 8 15 1. Aan/Uit. Afspelen CD/SD-kaart pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. Lang indrukken: resetten van het systeem. 2. Volumeregeling. 3. 4. 2 10 Openen van het menu TELEFOON en weergave van de gesprekslijst. 7. Selecteren van het achtereenvolgens weergeven van: RADIO, Kaart, NAV (tijdens navigatie), Telefoon (tijdens een gesprek), Boordcomputer. Lang indrukken: Black Panel mode (DARK).
ALGEMENE WERKING 02 Door meerdere keren achter elkaar op de toets MODE te drukken, krijgt u toegang tot de volgende menu's: RADIO/MULTIMEDIASPELERS KAARTWEERGAVE OP VOLLEDIG SCHERM TELEFOON (Tijdens een telefoongesprek) NAVIGATIE (Tijdens navigatie) BOORDCOMPUTER SETUP: taalkeuze, datum en tijd, weergave, parameters van de auto, eenheden en systeeminstellingen Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel.
02 ALGEMENE WERKING SNELKEUZEMENU'S BOORDCOMPUTER: Door de draaiknop OK in te drukken krijgt u toegang tot de snelkeuzemenu's. 1 WAARSCHUWINGENLOGBOEK 1 STATUS VAN FUNCTIES RADIO : PHONE: NAV: 2 VERKEERSINFO(TA) 2 RDS 1 OPHANGEN 2 RADIOTEKST 1 NAVIGATIE AFBREKEN 1 IN WACHT ZETTEN 2 REGIOPROG.
03 NAVIGATIE EEN BESTEMMING KIEZEN 1 Plaats de SD-kaart met navigatiegegevens in de lezer op het bedieningspaneel om de navigatiefuncties te gebruiken. De navigatiegegevens op de SD-kaart mogen niet worden gewijzigd. Updates van navigatiegegevens zijn verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk. 4 Druk op de toets NAV. Selecteer de functie NIEUWE BESTEMMING INVOEREN en druk op de draaiknop om te bevestigen.
Tijdens de navigatie kan de laatste aanwijzing worden herhaald door het uiteinde van de verlichtingsschakelaar in te drukken. 7 9 Draai aan de draaiknop en selecteer OK. Druk op de draaiknop om te bevestigen. NAVIGATIE STARTEN 10 Voor een snellere invoer is het mogelijk rechtstreeks ks ee een postcode in te voeren via de functie POSTCODE. Gebruik het virtuele toetsenbord om de letters en cijfers in te voeren. 8 Herhaal de stappen 5 t/m 7 om de STRAATNAAM en het HUISNUMMER in te voeren.
03 NAVIGATIE NAVIGATIEOPTIES 1 De route die de WIP Nav berekent, hangt af van de geselecteerde navigatieopties. Door het wijzigen van deze opties kan een totaal verschillende route worden berekend. 5 Druk op de toets NAV. 2 Druk nogmaals op de toets NAV of selecteer de functie MENU NAVIGATIE en druk op de draaiknop om te bevestigen. ROUTEDYNAMIEK 6 MENU NAVIGATIE 3 Selecteer de functie NAVIGATIEOPTIES en druk op de draaiknop om te bevestigen.
ETAPPE TOEVOEGEN 1 Na het selecteren van de bestemming kunnen etappes aan de route worden toegevoegd. 5 Voer bijvoorbeeld een nieuw adres in. Druk op de toets NAV. NIEUWE BESTEMMING INVOEREN 2 Druk nogmaals op de toets NAV of selecteer de functie MENU NAVIGATIE en druk op de draaiknop om te bevestigen. 6 Selecteer na het invoeren van het nieuwe adres OK en druk op de draaiknop om te bevestigen. OK MENU NAVIGATIE 3 Selecteer de functie ETAPPES en druk op de draaiknop om te bevestigen.
03 NAVIGATIE POINTS OF INTEREST ZOEKEN 1 Points of interest (POI) zijn openbare gebouwen en diensten in de omgeving (hotels, bedrijven, vliegvelden...). 6 Druk op de toets NAV. 2 POI IN PLAATS Druk nogmaals op de toets NAV of selecteer de functie MENU NAVIGATIE en druk op de toets om te bevestigen. Via de toets LIST op het virtuele toetsenbord is een n ove overzicht van plaatsnamen in het geselecteerde land beschikbaar.
03 NAVIGATIE POI-lijst 10 * afhankelijk van beschikbaarheid in het land
03 NAVIGATIE Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk voor meer informatie over de procedure voor het instellen van RISICOZONE-POI'S. 1 4 Druk op de toets NAV. Selecteer de functie VOLUME GESPROKEN BERICHTEN en draai aan de draaiknop om het volume van de verschillende gesproken berichttypen (verkeersinformatie, waarschuwingsmeldingen…) in te stellen. VOLUME GESPROKEN BERICHTEN 2 Druk nogmaals op de toets NAV of selecteer de functie MENU NAVIGATIE en druk op de draaiknop om te bevestigen.
04 VERKEERSINFORMATIE INSTELLEN VAN DE FILTERS EN DE WEERGAVE VAN TMC-BERICHTEN De filters werken onafhankelijk en cumulatief. Het is raadzaam om een filter op de route en een filter rondom de auto in te schakelen van: - 3 km of 5 km voor een gebied met een dicht wegennet, - 10 km voor een gebied met een normaal wegennet, - 50 km voor lange trajecten (autosnelweg). 3 1 Druk op de toets TRAFFIC.
05 RADIO Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken met een storing in de autoradio. RDS - REGIONALE FUNCTIE VERKEERSINFORMATIE SELECTEREN VAN EEN ZENDER 1 1 Druk op de toets RADIO om de alfabetische lijst met lokaal ontvangen zenders weer te geven.
06 MULTIMEDIASPELERS CD, SD-KAART MP3/WMA INFORMATIE EN TIPS De formaten MP3 (afkorting van MPEG 1, 2 & 2.5 Audio Layer 3) en WMA (afkorting van Windows Media AudioM, eigend eigendom van Microsoft) zijn standaarden voor het comprimeren van g geluid die de mogelijkheid bieden enkele tientallen nummerss op één é CD te plaatsen. Bij gebruik van het GPS-navigatiesysteem moet de SD-kaart van het navigatiesysteem in de speler van de autoradio/telefoon WIP Nav zijn geplaatst.
MUZIEK SELECTEREN/BELUISTEREN CD, MP3-/WMA-CD, CARTE SD MP3 / WMA 1 4 Druk op de toets MUSIC. Selecteer de gewenste geluidsbron: CD, MP3-/WMA-CD, SD-KAART MP3/WMA… Druk op de draaiknop om te bevestigen. Het afspelen begint. 5 Druk op de toets omhoog/omlaag om de volgende/vorige map te selecteren. De lijst met nummers of MP3-/WMA-bestanden verschij erschijnt onder het MENU MUZIEK. 2 Druk nogmaals op de toets MUSIC of selecteer de functie MENU MUZIEK en druk op de draaiknop om te bevestigen.
06 MULTIMEDIASPELERS CD-WISSELAAR AUX-INGANG GEBRUIKEN AUDIO-/RCA-KABEL NIET BIJGELEVERD 1 EEN CD AFSPELEN (GEEN MP3-/WMA-FORMAAT) 1 Sluit het externe apparaat (MP3-/WMA-speler…) met de JACK/ RCA-audiokabel aan op de audioaansluitingen (witit en rood, r type RCA) in het dashboardkastje. 2 2 Druk op de toets MUSIC en druk nogmaals op de toets of selecteer de functie MENU MUZIEK en druk op de draaiknop om te bevestigen.
07 BLUETOOTH-TELEFOON KOPPELEN VAN EEN TELEFOON Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan de handsfr andsfree-set van de WIP Nav mag om veiligheidsredenen en vanwege het ffeit dat deze handeling volledige aandacht van de bestuurder vraagt, raagt, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met aangezet gezet contact. 1 2 3 Activeer de functie Bluetooth van uw telefoon. De laatst gekoppelde telefoon wordt automatisch opnieuw gekoppeld.
EEN OPROEP ONTVANGEN 1 BELLEN 1 Druk op de toets PHONE. Wanneer u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijn rschijnt een pop-upvenster op het multifunctionele display. 2 Selecteer JA om de oproep te accepteren of NEE om de oproep te weigeren en bevestig door op de draaiknop te drukken. JA 3 2 NEE Druk op de toets PHONE om het gesprek te beëindigen of druk op de draaiknop, selecteer GESPR. BEËIND. en bevestig door op de draaiknop te drukken. GESPR.BEËIND.
08 CONFIGURATIE DATUM EN TIJD INSTELLEN 1 Deze functie geeft toegang tot de volgende opties: SYSTEEMTAAL, DATUM EN TIJD, DISPLAY (HELDERHEID, KLEUR, KLEUR KAART), PARAMETERS AUTO, EENHEDEN, SYSTEEMINSTELLINGEN. 5 Druk op de toets SET UP. 2 Selecteer de functie DATUM EN TIJD en druk op de draaiknop om te bevestigen. DATUM EN TIJD 3 Selecteer de functie DATUM EN TIJD INSTELLEN en druk op de draaiknop om te bevestigen. Selecteer de functie DATUMFORMAAT en druk op de draaiknop om te bevestigen.
09 SNELKEUZE STUURKOLOMSCHAKELAARS RADIO: selecteren van de volgende voorkeuzezender. SD-KAART MP3/WMA: selecteren van de volgende speellijst. CD-WISSELAAR: selecteren van de volgende CD. Selecteren van het volgende item in het adresboek. RADIO: selecteren van de volgende radiozender in de lijst. Lang indrukken: automatisch zoeken naar zenders in oplopende volgorde. CD/SD-KAART MP3/CD-WISSELAAR: selecteren van het volgende nummer. CD/SD-KAART MP3/CD-WISSELAAR: ingedrukt houden: snel vooruitspoelen.
10 MENUSTRUCTUUR DISPLAYS 1 BASISFUNCTIE KEUZE A KEUZE A1 3 KEUZE A2 2 KEUZE B...
MENU NAVIGATIE 1 2 AFBREKEN/HERVATTEN NAVIGATIE 3 tussenstop toevoegen BESTEMMING INVOEREN 2 3 adresinvoer 4 land 4 plaats 4 straat 4 nummer navigatie starten 4 4 postcode 4 opslaan in adresboek 4 geo.
MENU TELEFOON 1 2 NUMMER BELLEN SETUP 1 2 SYSTEEMTAAL 4 dark blue 3 kleur kaart 2 BELLEN VANUIT ADRESBOEK 3 deutsch 4 dagmodus voor kaart 2 GESPREKSLIJSTEN 3 english 4 nachtmodus voor kaart 4 automatische dag-/nachtmodus voor kaart 2 TELEFOON KOPPELEN espanol 3 3 telefoon zoeken 3 français 3 gekoppelde telefoons 3 italiano koppeling verbreken 3 nederlands 4 telefoon hernoemen 4 4 4 koppeling wissen alle koppelingen wissen details weergeven 4 2 3 INSTELLINGEN beltoon s
VEELGESTELDE VRAGEN In de onderstaande tabel vindt u de antwoorden op de meest gestelde vragen over de WIP Nav. VRAAG geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen (radio, CD, CD-wisselaar...). De CD wordt steeds uitgeworpen of kan niet worden afgespeeld door de CD-speler. ANTWOORD Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen (volume, bassen, hoge tonen, muziekstijl, loudness) voor elke geluidsbron afzonderlijk instellen.
ANTWOORD OPLOSSING De voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geen geluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...). Het verkeerde golfbereik is geselecteerd. Druk op de toets BAND AST om het golfbereik (AM, FM1, FM2, FMAST) terug te vinden waarin de voorkeuzezenders zijn opgeslagen. De ontvangstkwaliteit van de beluisterde radiozender neemt geleidelijk af of de voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geen geluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...).
VRAAG De optie VERKEERSINFORMATIE is aangevinkt, maar de files op de route worden niet direct gemeld. ANTWOORD OPLOSSING Bij het opstarten heeft het systeem enkele minuten nodig om de verkeersinformatie te ontvangen. Wacht tot de verkeersinformatie goed wordt ontvangen (weergave van de pictogrammen van de verkeersinformatie op de kaart). In bepaalde landen is alleen voor de hoofdwegen (autosnelwegen, ...) verkeersinformatie beschikbaar. Dit is een normaal verschijnsel.
VRAAG ANTWOORD OPLOSSING Na het plaatsen van een CD of SD-kaart duurt het lang voordat het systeem reageert. Na het plaatsen van een disc of kaart moet het systeem een aantal gegevens uitlezen (afspeellijst, titel, artiest, enz.). Dit kan enige tijd in beslag nemen. Dit is normaal. Het lukt niet om mijn Bluetooth-telefoon te koppelen. Mogelijk is de Bluetooth-functie van de telefoon uitgeschakeld of is het toestel niet zichtbaar voor andere apparatuur.