operation manual

NederlaNds
59
3 Druk op de FAN SPEED-knop om het gevoeligheidsniveau van de
luchtkwaliteitsensoraantepassen.
Een van de ventilatorsnelheidlampjes knippert om het ingestelde
gevoeligheidsniveauvandeluchtkwaliteitsensorweertegeven.
4 Drukopdeaan/uit-knopomhetapparaatuitteschakelen.
Opmerking: na het wijzigen van het gevoeligheidsniveau begint het
apparaat zodra het wordt ingeschakeld, automatisch op het ingestelde
gevoeligheidsniveau te werken.
Automatische modus
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, wordt de
omgevingsluchtkwaliteit automatisch door de ingebouwde
luchtkwaliteitsensor gemeten. Wanneer de automatische modus is
geactiveerd, selecteert het apparaat de meest geschikte ventilatorsnelheid
voor de gemeten luchtkwaliteit.
1 Drukopdeaan/uit-knopomhetapparaatinteschakelen.
2 DrukopdeAUTO-knopomdeautomatischemodusteactiveren.
Opmerking: wanneer het apparaat in een andere modus werkt en u de
automatische modus wilt activeren, hoeft u alleen op de AUTO-knop te drukken.
HetAUTO-lampjegaatbranden.
Hetventilatorsnelheidlampjegeeftaanopwelkesnelheidde
ventilatorvanhetapparaatwerkt.
Opmerking: wanneer de luchtkwaliteit uitmuntend is en de ventilator van het
apparaat op zeer lage snelheid werkt, gaat het ventilatorsnelheidlampje voor
de laagste snelheid niet aan. In dit geval branden alleen het aan-lampje en het
AUTO-lampje.
Opmerking: de ingebouwde luchtkwaliteitsensor meet de luchtkwaliteit en
selecteert automatisch de juiste snelheidinstelling om voor een optimale
luchtkwaliteit in de kamer te zorgen. Als de lucht schoon is, stopt het apparaat.
Wanneer de luchtkwaliteit slechter wordt, start het apparaat met een lage
ventilatorsnelheid en laag geluidsniveau, zodat zo min mogelijk energie wordt
verbruikt.