User manual

19
Opname
Inhoudsopgave
5 Opname
Het apparaat biedt u talrijke functies, die u bij een opname kunt
gebruiken of waarmee u de kwaliteit van een opname kunt verbeteren.
5.1 Opname maken
Voer voor het begin van een opname de gewenste instellingen met
betrekking tot opnamekwaliteit en microfoongevoeligheid uit.
Let op
Haal de batterijen of accu's niet tijdens een opname uit het
apparaat. Daardoor kunnen gegevens worden beschadigd of
verloren gaan. Het apparaat kan defect raken.
1
Druk in stopmodus (startscherm) op aa, om de gewenste map
voor de opname te kiezen.
X Afhankelijk van de geselecteerde map worden de volgende
symbolen weergegeven: u, v, w, x–intern geheugen
weergegeven.
2
Richt de microfoon op de opnamebron en druk op de opnameknop g.
X Het apparaat neemt op en de status-LED brandt rood.
Op het display wordt de duur van de geselecteerde opname
weergegeven.
3
Tijdens de opname kunt u op de opnameknop drukken g, om de
opname te pauzeren.
X De opname wordt onderbroken en de status-LED knippert
rood.
4
Door nogmaals op de opnameknop te drukken g, zet u de opname
voort.
5
Druk op de stopknop j, om de opname te bindigen.
X Het apparaat keert terug in stopmodus.
Aanwijzing
Nieuwe opname starten: Druk tijdens een opname op b,
om de lopende opname te beëindigen en een nieuwe opname te
starten.
Om de bestanden van een langere opname, bijvoorbeeld een
bespreking van meerdere uren, niet te groot te laten worden,
kunt u de opname automatisch splitsen (zie ook hoofdstuk 8.1.5
Automatisch splitsen instellen, pagina 26).
Per map kunnen maximaal 99 opnames worden opgeslagen. De
grootte van het geheugen is afhankelijk van de opnamekwaliteit
(zie ook hoofdstuk 8.1.1 Opnamekwaliteit instellen, pagina 24).
Als het totale aantal is bereikt of het geheugen is vol, dan
verschijnt er een melding op het display. U kunt dan geen
opnames meer maken. U kunt dan de opnames wissen die u
niet meer nodig hebt, of u kunt uw apparaat op een computer
aansluiten en de bestanden op uw computer overzetten.