Operation Manual

22
Nl
Geavanceerde bediening
De beschrijvingen vanaf dit punt zijn voor functies die niet worden
beschreven in de softwarehandleiding van Serato DJ en die speciaal
bedoeld zijn voor wanneer dit toestel en Serato DJ samen worden
gebruikt.
De performance-pads gebruiken
De Performance-pads worden gebruikt voor het regelen van de Hot Cue-,
de Loop Roll-, de Slicer- en de Sampler-functie.
Deze functies worden omgeschakeld met de betreffende toetsen voor
de pad-stand (de [HOT CUE]-standtoets, [ROLL]-standtoets, [SLICER]-
standtoets en de [SAMPLER]-standtoets).
Gebruiken van hot-cues
Met deze functie kan de weergave onmiddellijk worden begonnen vanaf
een positie waarvoor een hot-cue is ingesteld.
!
Er kunnen per muziekstuk tot acht hot-cuepunten worden ingesteld
en opgeslagen.
1 Druk op de [HOT CUE]-standtoets.
De [HOT CUE]-standtoets licht op en de Hot Cue-stand wordt
ingeschakeld.
2 Je kunt in de afspeel- of de pauzestand het hot-
cuepunt instellen door op een performance-pad te
drukken.
De hot-cuepunten worden toegewezen aan de verschillende perfor-
mance-pads zoals hieronder wordt getoond.
Hot-cue1 Hot-cue2 Hot-cue3 Hot-cue4
Hot-cue5 Hot-cue6 Hot-cue7 Hot-cue8
3 Druk op de performance-pad waarop het hot-cuepunt
is ingesteld.
Het afspelen begint vanaf het hot-cuepunt.
! Ingestelde hot-cuepunten kun je wissen door op een perfor-
mance-pad en tegelijkertijd op de [SHIFT]-toets te drukken.
Gebruik van de lus-rolfunctie
Wanneer je op een performance-pad drukt, wordt een lus met het aantal
beats dat aan die pad is toegewezen, ingesteld en wordt de lus afge-
speeld zo lang je de toets ingedrukt houdt.
Tijdens het afspelen van een lus-rol, zal op de achtergrond het normale
afspelen doorgaan met het oorspronkelijke ritme. Wanneer het afspelen
van de lus-rol wordt geannuleerd, zal het afspelen worden hervat vanaf
het punt dat op de achtergrond is bereikt op het moment waarop het
afspelen van de lus-rol werd geannuleerd.
1 Druk op de [ROLL]-standtoets.
De [ROLL]-standtoets licht op en de Roll-stand wordt ingeschakeld.
2 Druk op de [PARAMETERc]- of de [PARAMETERd]-toets.
De Loop Roll-beats die aan de performance-pads zijn toegewezen, scha-
kelen steeds over wanneer je op één van de toetsen drukt.
Je kunt de volgende vier instellingen maken:
1 4 beats vanaf 1/32
2 8 beats vanaf 1/16
3 16 beats vanaf 1/8
4 32 beats vanaf 1/4
Bijvoorbeeld, met de instelling “8 beats vanaf 1/16” zijn de instellingen
van de pads zoals hieronder wordt getoond.
1/16 beat 1/8 beat 1/4 beat 1/2 beat
1 beat 2 beats 4 beats 8 beats
Het bereik van beats die zijn ingesteld voor de Loop Roll wordt weergege-
ven op het scherm van de computer.
3 Houd één van de performance-pads ingedrukt.
Een Loop Roll met het aantal beats dat is toegewezen aan de pad die je
hebt ingedrukt, wordt afgespeeld. Het afspelen gaat door op de achter-
grond tijdens het afspelen van de Loop Roll.
!
Je kunt het aantal beats van de op dat moment spelende Loop
Roll wijzigen door op de [LOOP 1/2X]- of de [LOOP 2X]-toets te
drukken tijdens het afspelen van de Loop Roll.
4 Laat de performance-pad los.
Het afspelen van de lus-rol wordt geannuleerd en het afspelen wordt
hervat vanaf het punt dat op de achtergrond is bereikt.
De Slicer-functie gebruiken
Het opgegeven bereik wordt in acht gelijke delen verdeeld en deze acht
delen worden aan de verschillende performance-pads toegewezen.
Wanneer je op één van de performance-pads drukt, wordt het geluid van
het deel dat aan die pad is toegewezen in een lus afgespeeld.
Tijdens het in een lus afspelen van het geluid van de pad, gaat het nor-
male afspelen met het oorspronkelijke ritme op de achtergrond door.
Wanneer je de pad loslaat en het afspelen van de lus eindigt, wordt het
afspelen hervat vanaf de positie die op dat punt is bereikt.
! De Slicer-functie kan niet worden gebruikt bij muziekstukken waar-
voor geen beatpatroon is ingesteld. Zie voor nadere bijzonderheden
over het instellen van beatpatronen de softwarehandleiding van
Serato DJ.
Je kunt beatpatronen ook instellen met de [GRID ADJUST]- en de
[GRID SLIDE]-toets van deze unit. (pag.13)
1 Druk op de [SLICER]-standtoets.
De [SLICER]-standtoets licht op en Slicer-stand 1 wordt ingeschakeld.
2 Selecteer de Slicer-stand met een druk op de
[SLICER]-standtoets.
De stand wisselt steeds tussen Slicer-stand 1 en Slicer-stand 2 wanneer
je op de toets drukt.
= Slicer-stand 1 en Slicer-stand 2 (pag.23)
3 Druk op de [PARAMETERc]- of de [PARAMETERd]-
toets terwijl je de [SHIFT]-toets ingedrukt houdt.
Stel het domein in voor de Slicer-functie. De waarde die is ingesteld voor
het domein wisselt steeds wanneer je op één van de toetsen drukt terwijl
je de [SHIFT]-toets ingedrukt houdt.
Je kunt het domein instellen op één van de zes instellingen: 2 beats, 4
beats, 8 beats, 16 beats, 32 beats of 64 beats.