Operation Manual

61
09
Andere functies gebruiken
k ! U kunt de functie virtueel hoogtekanaal niet gebruiken wanneer de koptelefoon op deze receiver is aangesloten of wanneer de
stereofunctie, Geavanceerde voorpodium-surround, Sound Retriever Air of Directe stroom is geselecteerd.
! U kunt de functie virtueel hoogtekanaal alleen gebruiken als de surroundluidsprekers zijn ingeschakeld en FH is ingesteld
op NO. De functie kan ook niet worden gebruikt bij de weergave van signalen die reeds informatie voor een hoogte-voorkanaal
bevatten.
! Deze functie is alleen effectief bij materiaal met een bemonsteringsfrequentie van 48 kHz of minder.
l ! U kunt de functie virtuele breedte niet gebruiken wanneer de koptelefoon op deze receiver is aangesloten of wanneer de
stereofunctie, Geavanceerde voorpodium-surround, Sound Retriever Air of Directe stroom is geselecteerd.
! U kunt de functie virtueel breedtekanaal alleen gebruiken als de surroundluidsprekers zijn ingeschakeld en FW is ingesteld
op NO. De functie kan ook niet worden gebruikt bij de weergave van signalen die reeds informatie voor een breedte-voorkanaal
bevatten.
! Deze functie is alleen effectief bij materiaal met een bemonsteringsfrequentie van 48 kHz of minder.
m ! Deze functie is alleen effectief bij materiaal met een bemonsteringsfrequentie van 48 kHz of minder.
! U kunt de functie virtuele diepte niet gebruiken wanneer de koptelefoon op deze receiver is aangesloten of wanneer de functie
Directe stroom is geselecteerd.
De video-opties instellen
Er zijn een aantal extra beeldinstellingen die u kunt maken in het menu VIDEO PARAMETER. De standaardwaar-
den zijn vetgedrukt.
Belangrijk
! Als een optie niet geselecteerd kan worden in het menu VIDEO PARAMETER, is deze niet beschikbaar voor de
huidige bron, de huidige instelling en/of de status van de receiver.
! Alle onderdelen kunnen worden ingesteld voor elke ingangsfunctie.
! Andere onderdelen dan V.CONV kunnen alleen worden ingesteld wanneer V.CONV op ON staat.
1 Druk op om de bedieningsstand van de receiver te kiezen en druk dan op
VIDEO PARAMETER.
2 Selecteer de instelling die u wilt aanpassen met i/j.
Afhankelijk van de huidige status / functie van de receiver kunt u bepaalde opties mogelijk niet selecteren. In de
volgende tabel vindt u hierover meer informatie.
3 Gebruik k/l om de benodigde instelling te maken.
Raadpleeg de onderstaande tabel voor de beschikbare opties voor elke instelling.
4 Druk op RETURN om te bevestigen en het menu af te sluiten.
Videoparametermenu
Instelling Functie Optie(s)
V.CONV
(Digitale video-omzetter)
<a>
Hiermee zet u de videosignalen om voor uitvoer via de HDMI OUT-
aansluiting voor alle typen video (zie bladzijde 21).
ON
OFF
RES
(Resolutie)
<b>
Hiermee geeft u de uitgangsresolutie van het videosignaal op (wan-
neer video-ingangssignalen bij de HDMI OUT-aansluiting worden
uitgevoerd, stelt u dit onderdeel in overeenkomstig de resolutie van
uw monitor en de beelden die u wilt bekijken).
(“576p” geeft de 480p/576p resolutie-instelling aan.)
AUTO
PURE
576p
720p
1080i
1080p
1080/24p
PCINEMA
(PureCinema)
<c, e>
Deze instelling optimaliseert de werking van het progressive scan-
circuit voor het weergeven van filmmateriaal. Gewoonlijk moet u dit
onderdeel op AUTO instellen. Als het beeld onnatuurlijk is, schakelt u
over naar ON of OFF.
AUTO
ON
OFF
P.MOTION
(Progressieve beweging)
<c, e>
Hiermee wordt de beweging en de kwaliteit van stilstaande beelden
ingesteld wanneer de video-uitvoer op progressief is ingesteld.
c –4 t/m +4 d
Standaard-instelling: 0
STREAM
(Stream Smoother)
<e>
Deze functie verbetert de elementen die de beeldkwaliteit in netwerk-
materiaal kunnen verminderen, zoals mosquito-ruis en blokruis.
Wanneer AUTO is geselecteerd, wordt de Stream Smoother-functie
van dit apparaat automatisch ingeschakeld wanneer netwerkmateri-
aal wordt afgespeeld op een speler die Stream Smoother Link onder-
steunt en die via HDMI op dit apparaat is aangesloten (vooropgesteld
dat de geïntegreerde werking met de Control met HDMI-functie is
ingesteld). (Stream Smoother Link)
OFF
ON
AUTO