Operation Manual

63
09
Andere functies gebruiken
Instelling Functie Optie(s)
CHROMA
(Chromaniveau)
<d, e>
Hiermee stelt u de verzadiging in van dof tot helder.
c
0
d
(De afbeelding is alleen een voorbeeld voor het illustreren van het
effect.)
c –6 t/m +6 d
Standaard-instelling: 0
BLK SETUP
(Zwartinstelling)
<f>
Instellen van het zwartniveau aan de hand van het video-ingangssig-
naal.
Gewoonlijk moet u 0 selecteren. Als het zwartniveau te hoog is als
gevolg van de combinatie met de aangesloten monitor, selecteert u
7.5.
0
7.5
ASP
(Beeldverhouding)
<g>
Hier geeft u de beeldverhouding op wanneer ingangssignalen bij de
HDMI-uitgang worden uitgevoerd. Maak de gewenste instellingen
terwijl u elke instelling op het beeldscherm controleert (als het beeld
niet bij uw monitortype past, kan het beeld worden afgesneden of
verschijnen er zwarte banden).
THROUGH
NORMAL
a ! Als het videobeeld slechter wordt wanneer dit onderdeel op ON wordt gezet, zet u het onderdeel op OFF.
! Bij aansluiting op een video-apparaat via de componentvideo-ingang zet u dit onderdeel op ON op kijkt dan met gebruik van
de HDMI-uitgang.
b ! Wanneer een resolutie is ingesteld waarvoor de tv (monitor) niet geschikt is, zal er geen beeld worden weergegeven. Ook zal er
in sommige gevallen geen beeld zijn omdat de signalen voorzien zijn van auteursrechtbeveiliging (copyright). In dit geval moet u
de instelling veranderen.
! Wanneer AUTO is geselecteerd, zal de resolutie automatisch worden geselecteerd overeenkomstig de eigenschappen van het
via HDMI aangesloten beeldscherm. Wanneer PURE wordt geselecteerd, worden de signalen met dezelfde resolutie uitgevoerd
als waarmee ze binnenkomen (zie Meer over de video-omzetter op bladzijde 21).
c ! Deze instelling geldt voor de HDMI-uitgang.
! P.MOTION is uitgeschakeld wanneer PCINEMA op ON staat.
! Deze instelling is alleen van invloed op beelden opgenomen met de interlaced scan-indeling (480i/576i of 1080i signalen).
d Instelling is niet mogelijk als V.ADJ (Geavanceerde videoregeling) niet is ingesteld op MEMORY.
e ! Deze instelling wordt alleen getoond wanneer de onderstaande videosignalen worden ingevoerd:
480i, 576i, 480p, 576p, 720p, 1080i analoge videosignalen
480i, 576i, 480p, 576p, 720p, 1080i, 1080p, 1080p24 HDMI-videosignalen
f Deze instelling is alleen mogelijk wanneer 480i signalen binnenkomen via de composiet video-aansluitingen.
g ! Als het beeld niet overeenkomt met uw type beeldscherm, moet u de beeldverhouding op het bronapparaat of op het beeld-
scherm aanpassen.
! Deze instelling wordt alleen weergegeven wanneer 480i/p of 576i/p videosignalen worden ingevoerd.
Overschakelen naar andere luidsprekeraansluitingen
Als u Normal(SB/FH), Normal(SB/FW) of Speaker B hebt geselecteerd bij Luidsprekersysteem instellen op blad-
zijde 81, kunt u tussen de luidsprekers schakelen met de SPEAKERS knop. Als u Front Bi-Amp of ZONE 2 hebt
geselecteerd, schakelt u met deze knop alleen de hoofdluidsprekeraansluitingen in of uit.
1 Druk op om de bedieningsstand van de receiver te kiezen.
2 Gebruik SPEAKERS om een luidsprekersysteem-instelling te selecteren.
Als u Front Bi-Amp of ZONE 2 hebt geselecteerd, schakelt u met deze knop de hoofdluidsprekeraansluiting (A)
in of uit, zoals hierboven is vermeld.
Druk verschillende malen op de knop om te kiezen uit de volgende opties voor de luidsprekeraansluitingen:
Wanneer u Normal(SB/FH) selecteert, kunt u kiezen uit:
! SP: SB/FH ON – Surround-achter of voor-hoogte kanalen worden toegevoegd aan de voor-, midden- en sur-
roundkanalen (maximaal 5 kanalen) en er worden maximaal 7 kanalen weergegeven. De surround-achter en
voor-hoogte kanalen worden automatisch omgeschakeld aan de hand van het audio-ingangssignaal.
! SP: SB ON – Surround-achterkanalen worden toegevoegd aan de voor-, midden- en surroundkanalen (maxi-
maal 5 kanalen) en er worden maximaal 7 kanalen weergegeven.
! SP: FH ON – Voor-hoogtekanalen worden toegevoegd aan de voor-, midden- en surroundkanalen (maximaal 5
kanalen) en er worden maximaal 7 kanalen weergegeven.
! SP: OFF – Er klinkt geen geluid uit de luidsprekers.
Wanneer u Normal(SB/FW) selecteert, kunt u kiezen uit:
! SP: SB/FW ON – Surround-achter of voor-breedte kanalen worden toegevoegd aan de voor-, midden- en sur-
roundkanalen (maximaal 5 kanalen) en er worden maximaal 7 kanalen weergegeven. De surround-achter en
voor-breedte kanalen worden automatisch omgeschakeld aan de hand van het audio-ingangssignaal.
! SP: SB ON – Surround-achterkanalen worden toegevoegd aan de voor-, midden- en surroundkanalen (maxi-
maal 5 kanalen) en er worden maximaal 7 kanalen weergegeven.
! SP: FW ON – Voor-breedtekanalen worden toegevoegd aan de voor-, midden- en surroundkanalen (maximaal
5 kanalen) en er worden maximaal 7 kanalen weergegeven.
! SP: OFF – Er klinkt geen geluid uit de luidsprekers.
Wanneer u Speaker B selecteert, kunt u kiezen uit:
! SP: A ON – Het geluid wordt via de luidsprekeraansluitingen A weergegeven (maximaal 7 kanalen (waaronder
de surround-achterkanalen), afhankelijk van de bron).
! SP: B ON – Het geluid wordt weergegeven via de twee luidsprekers die op de luidsprekeraansluitingen B zijn
aangesloten. Bronnen met meerdere kanalen worden niet weergegeven.
! SP: A+B ON – Het geluid wordt weergegeven via de luidsprekeraansluitingen A (maximaal 5 kanalen, afhan-
kelijk van de bron), de twee luidsprekers die op de luidsprekeraansluitingen B zijn aangesloten en de subwoo-
fer. Het geluid van de luidsprekeraansluitingen B is hetzelfde als het geluid van de luidsprekeraansluitingen A
(bronnen met meerdere kanalen worden teruggebracht tot 2 kanalen).
! SP: OFF – Er klinkt geen geluid uit de luidsprekers.
Opmerking
! De weergave van de subwoofer hangt af van de instellingen die u hebt gekozen in Luidsprekers handmatig
instellen op bladzijde 81. Als u echter hierboven SP: B ON selecteert, brengt de subwoofer geen geluid voort
(het LFE-kanaal wordt niet gedownmixt).
! Alle luidsprekersystemen (uitgezonderd de Speaker B aansluitingen) worden uitgeschakeld wanneer u een
koptelefoon aansluit.