Instructions

105
8. Accu’s laden
a) De rijaccu voor het voertuig laden
• Met het voertuig wordt geen rijaccu meegeleverd, dit moet afzonderlijk worden aangekocht. Daarmee hebt u zelf de
keuzeofuvoorhetvoertuigeengoedkopebeginnersaccuofeenhoogwaardigepro-accumeteengrotecapaciteit
wilt gaan gebruiken.
• Deaccupackisbijleveringnormaliterleegenmoetwordenopgeladen.Voordateenrijaccuzijnmaximalecapaciteit
zal leveren, moet deze meerdere keren worden ontladen en opgeladen.
• Als u nog „oude“ NiCd-rijaccu‘s gebruikt, dienen deze indien mogelijk altijd volledig „leeg“ te worden gereden,
omdat anders het memoryeffect kan optreden als u meermaals „halfvolle“ NiCd-rijaccu‘s oplaadt. Dit betekent dat
de accupack zijn capaciteit verliest. Hij zal niet meer de volledig opgeladen energie leveren waardoor de rijtijd zal
verminderen.
Bij accu‘s met NiMH- of LiPo-techniek stelt het opladen van deels geladen accu‘s geen probleem. Het vooraf
ontladen is normaal gezien niet nodig.
• Hoogwaardige rijaccu‘s hebben niet alleen een grotere capaciteit zodat u langer met het model kunt rijden, maar
hebben onder belasting ook een hogere uitgangsspanning. Op deze manier beschikt de motor over een groter
vermogen, wat zich uit in een betere acceleratie en een hogere snelheid.
• Wij raden u aan een hoogwaardig laadapparaat aan te schaffen. Deze kan de accu´s doorgaans ook snelladen.
• Accu‘s worden tijdens het laden of ontladen warm (tijdens het rijden van het voertuig). Laad de accu’s pas op, als
dezeafgekoeldzijntotopkamertemperatuur.Hetzelfdegeldtnahetladen;gebruikdeaccuinhetvoertuigpasals
deze na het laden voldoende is afgekoeld.
• Gebruik alleen een laadapparaat dat geschikt is voor het gebruikte accutype (vb. LiPo).
• Neem de rijaccu voor de oplaadsessie uit het voertuig.
b) Accu´s in de zender opladen
• Mogelijksbeschiktdemeegeleverdezendernietovereenlaadbus;raadpleegdemeegeleverdegebruiksaanwij-
zingvoordezender.Neeminditgevaldegeplaatsteaccu‘suitdehouderenlaaddezeexternop.
Indien de zender beschikt over een laadbus, dan moet voor het aansluiten van een laadapparaat op de
laadbus van de zender worden gecontroleerd of er ook accu‘s zijn geplaatst. Bij het opladen van niet-
oplaadbarebatterijenbestaatbrand-enexplosiegevaar!
• De accu’s in de zender mogen niet met een snellader worden geladen, omdat hierbij de zender beschadigd wordt.
Bovendienkunnendecellenindezendertesterkopwarmen.Neemvoordemaximaaltoegelatenlaadstroomde
informatie op de zender, resp. in de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
• We adviseren u de accu’s niet direct in de zender te laden, maar buiten de zender (met een hoogwaardig laadap-
paraat voor afzonderlijke cellen). Hier kunnen afhankelijk van de accu‘s hogere laadstromen worden gebruikt.
• Gebruik alleen een laadapparaat dat voor het aantal cellen in de zender en het overeenkomstige accutype geschikt
is.