Instructions

107
b) Antennekabel van de ontvanger aanleggen
Open eerst de carrosserie (zie hoofdstuk 9. a). Voer de
antennekabel door het meegeleverde antennebuisje (A)
en steek het in de overeenkomstige houder (B) aan de
bovenzijde van het voertuig.
Voor een groot bereik is het nodig dat de antenne moge-
lijks verticaal boven uit het voertuig uitsteekt.
Kort de antennekabel nooit in! Dit vermindert de reikwijdte
heel sterk.
Let ook goed op dat de antennekabel niet wordt bescha-
digd. Kort de antennekabel nooit in!
c) Batterijen/accu‘s in de zender plaatsen
Open het batterijvak op de zender en leg daar ofwel batterijen ofwel volledig opgeladen accu’s in. Let hierbij op de
juiste polariteit (plus/+ en min/-), zie aanduiding in het batterijvak. Sluit het batterijvak weer.
Neem de afzonderlijk meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
d) Zender in gebruik nemen
Breng de zender in en breng de trimming voor de stuur- en rijfunctie telkens in de middelste stand. Als de zender over
een Dualrate-functie beschikt, moet deze worden gedeactiveerd of zodanig worden ingesteld dat de stuurinslag niet
begrensd wordt.
Neem de afzonderlijk meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
e) De rijaccu in het voertuig plaatsen
Let op!
U mag de rijaccu nog niet met de rijregelaar verbinden. Neem eest de zender in gebruik, zie hoofdstuk
9. c) en d).
Belangrijk!
Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor een LiPo-rijaccu met 2 cellen (nominale spanning 7,4 V) of een
NiMH-rijaccu met 6 cellen (nominale spanning 7,2 V).
Bij gebruik van rijaccu‘s met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar, bo-
vendien wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd (vb. differentieel). Verlies
van garantie!
Controleer of de accu over het bij de rijregelaar passende stekkersysteem beschikt en of de polariteit cor-
rect is (rode kabel = plus/+, zwarte kabel = min/-).