Instructions

108
Verwijder de beugel (A) van de accuhouder door beide
borgclips (B) uit te trekken en de beugel dan naar boven
uit te trekken.
Plaat de rijaccu zodanig dat de aansluitkabel van de accu
naar achter wijst.
Anders kan de aansluitkabel de stuurmechaniek in haar
werking hinderen.
Plaats de beugel van de accuhouder terug en bevestig
deze met de in het begin verwijderde borgclips.
f) Rijaccu op de rijregelaar aansluiten
Zet de rijregelaar eerst uit. De aan-/uitschakelaar (A) vindt
u boven aan het chassis, onmiddellijk naast de motor, zie
afbeelding rechts.
Naast de aan-/uitschakelaar (A) vindt u ook de set-uptoets
(B) met behulp waarvan het programmeren gebeurt (zie
hoofdstuk 10).
Om uit te schakelen (schakelaarstand „OFF“) moet de
schuifschakelaar naar links (van de motor weg) worden
geschoven.
Neem dan de zender in gebruik indien dit nog niet is ge-
beurd (zie hoofdstuk 9. c) en d).
Om te vermijden dat de wielen plots beginnen te draaien en zodoende ook het voertuig begint te rijden (bijv.
als de trimming voor de aandrijving versteld is), moet u het modelvoertuig op een geschikte ondergrond
plaatsen(ofeenstartbox),zodatdewielenbijeenstoringvrijkunnendraaien.
Steek uw hand niet in de aandrijving. Houd de wielen niet vast.
Sluit nu pas de rijaccu aan op de rijregelaar. Let daarbij op de juiste polariteit (plus/+ = rode kabel, min/- = zwarte
kabel). Gebruik bij het verbinden van de accustekker met de aansluiting van de rijregelaar geen geweld.
Let op dat de kabels niet in de aandrijving van het voertuig, resp. in de stuurmechaniek kunnen raken. Gebruik indien
nodigevt.kabelbindersomdekabelstexeren.