Instructions

113
b) Speciale functies programmeren
De rijregelaar is reeds af fabriek met de nuttigste voorinstellingen voorgeprogrammeerd.
Als een LiPo-accu als rijaccu wordt gebruikt, controleert u in de basisinstelling van de rijregelaar of de
onderspanningsbescherming geactiveerd is (normaal gezien 3,0 V/cel). Bij uitgeschakelde onderspan-
ningsherkenning komt het anders tot een diepontlading van de LiPo-accu, wat deze vernietigt.
Als een NiMH-rijaccu wordt gebruikt, moet u de onderspanningsherkenning uitschakelen of op een lagere
waarde dan bij LiPo-accu‘s instellen.
De programmering kan heel eenvoudig via de set-uptoets worden uitgevoerd.
Ga als volgt te werk voor de programmering:
• Schakel de zender in indien dit nog niet is gebeurd.
• Schakel de rijregelaar uit („OFF“).
• Houd de set-uptoets (B) naast de aan-/uitschakelaar
(A) ingedrukt en schakel daarna de rijregelaar in („ON“).
Houd de set-uptoets (B) opnieuw ingedrukt en laat deze
niet los.
• Op de rijregelaar knippert de LED rood en de motor
geeft pieptonen weer (set-uptoets opnieuw ingedrukt
houden).
• Na zekere tijd knippert de LED groen (set-uptoets opnieuw ingedrukt houden).
Hetaantalgroeneknippersignalen(1x.....5x)toontuwelkeinstelfunctiepreciesisgeselecteerd.
LEDknippert1xgroen+1pieptoon: Rijfunctievooruit/achteruit,resp.alleenvooruit
LEDknippert2xgroen+2pieptonen: motorrem
LEDknippert3xgroen+3pieptonen: OnderspanningsherkenningvoorLiPo
LEDknippert4xgroen+4pieptonen: Startmodusbijhetvertrek
LEDknippert5xgroen+5pieptonen: Remkracht
De pieptonen worden door het kort aanjagen van de Brushless motor veroorzaakt. Afhankelijk van de
motor is deze pieptoon heel stil. Let dan op de melding van de LED‘s op de rijregelaar.
• Als de gewenste instelfunctie die u wilt veranderen, wordt weergegeven (vb. onderspanningsbeveiliging, LED knip-
pert3xgroen+3pieptonenvandemotor),laatudeset-uptoetsonmiddellijklos.
• Nu knippert de LED opnieuw rood. Het aantal rode knippersignalen geeft daarbij weer, welke instelwaarde actief is
(vb.onderspanningsbescherming3,0V/cel,LEDknippert4xkortrood+4pieptonenvandemotor).
• Doorkortopdeset-uptoetstedrukken,kandeinstelwaardewordengewijzigd;hetaantalrodeknippersignalenvan
de LED (en de pieptonen van de motor) veranderen overeenkomstig.
• Om de instelmodus te verlaten en de programmering op te slaan, schakelt u de rijregelaar uit. Als u daarna de
rijregelaar opnieuw inschakelt, is deze met de nieuwe instellingen bedrijfsklaar.
• Als een andere instelling wordt gewijzigd, gaat u opnieuw te werk, zoals hierboven beschreven.