Operation Manual
HET SCHERM AANPASSEN
Schermaanpassen (voor modellen met
navigatiesysteem)
1. Druk op de <SETUP>-knop.
2. Selecteerdetoets [Systeem].
3. Selecteer de toets [Instellingen camerascherm].
4. Selecteer het item dat uwenst aantepassen.
•
[Weergavemodus]:
Past de weergaven aan het lichtniveau in de
auto aan. Raak de [Beeldschermmodus]-toets
aan om doordeopties vandemodus te blade-
ren([Dag], [Nacht] en [Auto]).
•
[Helderheid]:
Past de helderheid vanhet display aan.
•
[Contrast]:
Past het contrastniveau aan.
•
[Kleur]:
Past het kleurniveau aan.
Als [Helderheid], [Contrast], of [Kleur]geselecteerd
worden, schakelt het systeem over of cameraweer-
gave om de instellingen aan te passen met de
<ENTER>-/bladerknop.
Scherm aanpassen (voormodellen
zonder navigatiesysteem)
1. Druk op de <ENTER/SETTING>-knop
➁
.
2. Draaide <TUNE·FOLDER>-regelaar
➀
om de [Hel-
derheid]-toets of de [Contrast]-toets te selecte-
ren.
3. Druk op de <ENTER/SETTING>-knop
➁
.
4. Stel het niveau in met de <TUNE·FOLDER>-rege-
laar
➀
en druk dan op de <ENTER/SETTING>-
knop
➁
om de aanpassing toe te passen.
OPMERKING
Stel de Helderheid of het Contrast vandeachter-
uitrijcameraniet bij tijdens het rijden.
BEDIENINGSWENKEN
•
Wanneerdeschakelhendel in de R-stand (ach-
teruit) wordt gezet, schakelt het monitorscherm
automatisch over op de achteruitrijmodus. U
kunt wel naar de radio blijven luisteren.
•
Hetkaneven durenvoordathet normale scherm
of beelden vandeachteruitrijcameraworden
weergegeven nadat de schakelhendel vanuit
een willekeurige stand in de R-stand (achteruit)
is gezet, of vanuit de R-stand(achteruit) in een
willekeurigestand is gezet. Objectenophet
scherm worden mogelijk tijdelijk vervormd, tot-
dat het scherm vandeachteruitrijcameravolle-
dig wordtgetoond.
•
Bij zeer hoge of lage temperaturen komen de
beelden op het scherm mogelijk niet duidelijk
over.Dit is geen storing.
•
Wanneereen sterkelichtbron rechtstreeksinde
cameraschijnt, kunnen beelden mogelijk niet
duidelijk worden weergegeven. Dit is geen sto-
ring.
•
Ukunt soms verticale lijnen waarnemen in de
beeldenophet scherm. Dezeworden veroor-
zaakt door een sterkeweerkaatsing vanlicht op
de bumper. Dit is geen storing.
•
Het scherm kanindenabijheid vanneonverlich-
ting somsflikkeren. Dit is geen storing.
•
De kleurenvan objecten weergegeven door de
achteruitrijcamerakunnen mogelijk iets afwij-
kenvan de werkelijkekleuren.
•
Objecten op de monitor kunnen op een donkere
plek of ’s nachts mogelijk niet duidelijk overko-
men. Dit is geen storing.
•
Als er vuil, regen of sneeuw op de camerazit, zal
de achteruitrijcameraobjectenmogelijk niet
duidelijk weergeven. Reinig de camera.
•
Gebruik geen alcohol, benzine of verdunnerom
de cameratereinigen. Dit veroorzaakt verkleu-
ring. Veeg de cameraomtereinigenafmet een
JVH0653XZ
4-10 Display,verwarming en airconditioning,enaudiosysteem