Operation Manual

Om de gescheiden temperatuurinstelling te
annuleren drukt ude<DUAL>-knop in (het
<DUAL>-controlelampje gaat uit), de tempe-
ratuur die is ingesteld aan bestuurderszijde
wordt ook toegepast aan passagierszijde.
Stel de temperatuur niet lager in dan de buiten-
temperatuur. Dit kanervoor zorgen dat de tem-
peratuur nietgoed wordtgeregeld.
Als de ramen beslaan, ga dan over op verwar-
men met droge lucht in plaats vanverwarmen
met uitgeschakelde A/C.
Ontdooien/ontwasemen en ontvochtigen:
1. Druk op de voorruitontwasemknop (het
-controlelampje gaat branden).
2. Druk op de temperatuurregelknoppen ( en
)omdegewenste temperatuur in te stellen.
Om snel ijzel vandevoorruit te verwijderen, kunt
uhet beste de temperatuur en aanjager op de
maximale stand zetten.
Druk zodradevoorruit weer schoon is op de
<AUTO>-knop om terug te kerennaar de
<AUTO>-modus.
Als de voorruitontwasemknop wordt inge-
drukt, gaat de airconditioningautomatisch aan,
en zal het systeem de voorruit ontwasemen op
basis vandebuitentemperatuur.Voor optimale
ontwaseming, niet de luchtrecirculatiemodus
selecteren.
Stel de temperatuurniet te laag in wanneer de
voorruitontwasemmodus is ingeschakeld (het
-controlelampje brandt),omdat de voorruit
anderskan beslaan.
Handmatige bediening
Ukunt de handmatige modus gebruiken om de ver-
warming en airconditioning volgens uw eigen voor-
keur in te stellen.
Aanjagersnelheidsregeling:
Druk op de aanjagersnelheidregelknop
(+-zijde of -zijde) om de aanjagersnelheid hand-
matig te regelen.
Luchtstroombediening:
Drukopde<MODE>-knop om de gewenstestand
te kiezen:
m
Lucht stroomt uit de midden-en
zijventilatieroosters.
m
Lucht stroomt uit de midden-en
zijventilatieroostersende
vloerroosters.
m
Lucht stroomt voornamelijk uit via de
vloerroosters
m
Lucht stroomt uit de
voorruitontwasemroostersenuit de
vloerroosters.
Temperatuurregeling:
Druk op de temperatuurregelknoppen ( en
)omdegewenste temperatuur in te stellen.
Als het <DUAL>-controlelampje niet brandt, kan
de gebruikt dooropde<DUAL>-knop te druk-
ken(het <DUAL>-controlelampje gaatbranden)
de temperatuuraan de bestuurderszijde en de
passagierszijde onafhankelijkvanelkaar regelen
met de betreffende temperatuurregelknoppen
( en ).
Om de gescheiden temperatuurinstelling te an-
nulerendrukt ude<DUAL>-knopin (het <DUAL>-
controlelampje gaat uit), de temperatuurdie is
ingesteld aan bestuurderszijdewordt ook toe-
gepast aan passagierszijde.
Buitenluchtcirculatie:
Druk op de buitenluchtcirculatieknop om luchtvan
buitendeauto in te zuigen. (Het controlelampje
gaatbranden.)
Luchtrecirculatie:
Druk op de luchtrecirculatieknop om de lucht
in de auto te laten circuleren. (Hetcontrolelampje
gaatbranden.)
Automatische luchtinlaatregeling:
Druk ongeveer 2seconden op de buitenluchtcircu-
latieknop of de luchtrecirculatieknop (de
knop met een brandend controlelampje). Het
-controlelampje of het -controlelampje
knipperttwee keer,enluchtinlaat wordt dan auto-
matisch geregeld. In de automatische stand scha-
kelt het systeem automatisch tussen buitenlucht-
circulatie en luchtrecirculatie (controle-
lampje vandeactieve stand brandt).
Het systeem in-/uitschakelen
Ukunt de verwarmingendeairconditioning uit-
schakelen met de <ON·OFF>-knop.
Display,verwarming en airconditioning, en audiosysteem 4-29