Operation Manual

Er wordt een bericht op het audiodispla yweerge-
geven wanneer de telefoon verbonden is, bij een
inkomend gesprekalsmede wanneereen uitgaand
gesprek wordt gestart.
Bij het voeren vaneen gesprek ondersteunen de
audio-installatie, de microfoon (geplaatsttegen het
dak vóór de achteruitkijkspiegel) en de schakelaars
op het stuurwiel de handsfree communicatie.
Als op dat moment het audiosysteem in gebruik is,
wordt het geluidvan de radio, CD,iPod, USB, Blue-
tooth-audio of AUXonderdrukt en blijftonderdrukt
tot het gesprek beëindigd is.
Het is mogelijk dat het Bluetooth
®
-systeem geen
verbinding met uw mobiele telefoon tot stand kan
brengen, en wel om de volgende redenen:
De mobiele telefoon is te ver verwijderdvan de
auto.
De Bluetooth
®
functie op uw mobiele telefoon is
niet geactiveerd.
Uw mobiele telefoon is niet gekoppeld aan het
Bluetooth
®
-systeem vandeaudio-eenheid.
De mobiele telefoonondersteunt de Bluetooth
®
-
technologie (BTCorev2.0) niet.
OPMERKING
Raadpleeg bij modellen voorzien vanGeïnte-
greerdsysteem voor navigatie en audio,het
apartmeegeleverde Instructieboekje.
Zie voor meer informatie het instructieboekje
vanuwmobiele telefoon.
Neem voor hulp bij de integratie vanuwmo-
biele telefoon contactopmet uw plaatselijke
erkende dealer.
Telefoonknop
<MENU>-of<ENTER>-knop(draaien en
indrukken om te selecteren)
(Terug)-knop
Snelzoekknop voor telefoonboek A-Z
BLUETOOTH®-instellingen
Open het menu voor telefooninstellingen door op
de -knop (telefoon)tedrukkenen dande[Blue-
tooth]-toets te selecteren. Controleer vervolgens of
Bluetooth aan staat (standaardinstelling is aan,
drukopde<ENTER>-knop als het niet aan staat).
Om het Bluetooth-systeem in te stellen voor het
koppelen (verbinding makenofregistreren) vanuw
gewenste mobiele telefoon voertudevolgende
procedureuit.
Gebruik om een apparaat te koppelen de [Scan
app.]-toets of de [App.koppelen]-toets.
Er kunnen maximaal 5verschillende Bluetooth-ap-
paraten gekoppeld worden. Ukunt echter maar af-
spelen vaén apparaat tegelijk. Als u5verschil-
lendeBluetooth-apparaten heeftgeregistreerd,
kaneen nieuw apparaat alleen geregistreerdwor-
den ter vervanging vaén vande5bestaandege-
koppeldeapparaten.Gebruikde toets[App.verwijd.]
om één vandebestaande gekoppelde apparaten
te wissen. Zie voor meer informatie “[App.verwijd.]”
verderop in dit hoofdstuk.
Wanneerdekoppeling met succestot standisge-
bracht, verschijnt een melding en keerthet display
vanhet audiosysteem terug naar het display vande
huidige audiobron. Tijdens hettot standbrengen
vandeverbinding worden de volgende statussym-
bolen op het scherm getoond (linksboven op het
display): Ontvangstkwaliteit ( ), Batterijstatus*
( )enBluetooth “AAN” ( ).
*: Als de melding vaneen bijna lege batterij ver-
schijnt, moet het Bluetooth®-apparaat spoedig op-
geladenworden.
De procedurevoor het maken vaneen verbinding
en de bediening kanverschillen afhankelijk vanhet
type apparaaten de compatibiliteit.Raadpleeg voor
meerinformatie dehandleiding vanhet Bluetooth®-
apparaat.
OPMERKING
Raadpleeg voor meer informatie over het ap-
paraat de handleiding vanuwaudio/mobiele
telefoon.
Neem voor hulp bij de integratie vanuwBlue-
tooth®-audio/mobiele telefoonconta ct op
met uw plaatselijkeerkende dealer.
Er kunnenmaximaal 5Bluetooth-apparaten
met het systeem worden gekoppeld.
NAA1582
4-60 Display, verwarming en airconditioning, en audiosysteem