Operation Manual

de keuzehendel in een lage versnelling om de
snelheid onder controle te houden.
Bagage die niet is bevestigd, kandoor de auto
geslingerdworden tijdens het rijden over on-
begaanbaar terrein. Bevestig de bagage goed
zodat dezeniet naar vorenkanwordengeslin-
gerdenletselkan veroorzakenaan uzelf of uw
passagiers.
Om te voorkomen dat het zwaartepunt te
hoog komt te liggen dientuervoor te zorgen
dat de aangegeven capaciteit vandedakrail
(indien aanwezig) niet wordt overschreden en
de bagage gelijk verdeeld wordt.Zet zware
bagage zo ver mogelijk naar voren en zo laag
mogelijk vast in de bagageruimte. Monteer
geen banden groter dan gespecificeerdin
dezehandleiding. Dit kanertoe leiden dat de
auto over de kopslaat.
Bij terreinrijden is het onverstandighet stuur-
wiel aan de binnenzijde of aan de spaken vast
te houden. Als via de wieleneen plotselinge
ruk naar het stuurwiel wordt overgebracht,
kunt uuwhanden verwonden. Legvingersen
duim daaromtegen de buitenrand vanhet
stuurwiel.
Maakvoor het rijdenuw veiligheidsgordelvast
en vraag eventuele passagiershetzelfde te
doen.
Zorg dat de vloermatten tijdens het rijden op
hun plaats blijven liggen omdat de vloer heet
kanworden.
Verminder de snelheid bij sterkezijwind. Door
het hoge zwaartepunt, is uw voertuig gevoeli-
ger voor sterkezijwinden.Bij een lage snel-
heid behoudt ugemakkelijker de macht over
het stuur.
Rijd volgens de bandenspecificatie, zelfs met
de vierwielaandrijvingingeschakeld.
Probeerniet twee wielen vandegrond te hef-
fenendeversnellingsbak in een voor-ofach-
teruitrijstand te zetten met een draaiende
motor.Dit kanschade aan de aandrijflijn toe-
brengen of een onverwachte beweging ver-
oorzaken wat kanleidentot ernstige schade
aan de auto of personen.
Probeer een 4WD-auto nietopeen tweewiel-
vermogenstestbank of vergelijkbareuitrus-
ting te testen, ook al zijn de anderetwee wie-
len vandegrond gelicht. Breng de medewer-
kers op de hoogte vanhet feit dat uw auto is
uitgerust met4WD,voordat het wordt
geplaatst op een vermogenstestbank. Het ge-
bruik vandeverkeerde testuitrustingkan
schade aan de aandrijflijn toebrengenofeen
onverwachte beweging veroorzaken wat kan
leiden tot ernstigeschade aan de auto of per-
sonen.
Laat een wiel dat vandegrond is gelicht van-
wege een oneffenoppervlak niet overmatig
draaien.
Als uplotseling snel accelereert, scherpe
stuurmanoeuvres uitvoertofabruptremt
kunt udemacht over het stuur verliezen.
Vermijd indien mogelijk manoeuvresin
scherpebochten, vooral bij hoge snelheden.
Uwautoheefteenhogerzwaartepuntdan een
gewonepersonenauto.Deautois niet bedoeld
voorbochtenwerk met dezelfdesnelheden als
gewonepersonenauto's.Wanneerudezeauto
niet op de juistewijzebedient, kunt udecon-
trole verliezen en/of een aanrijding veroorza-
ken.
Zorg ervoor dat alle vier de banden dezelfde
maat hebben, vanhetzelfde merk zijn en de-
zelfde constructie (diagonaal, diagonaalgor-
del of radiaal) en hetzelfde profiel hebben.
Monteersneeuwkettingen op de achterwielen
wanneer uopgladde wegen rijdt. Rijd voor-
zichtig onder dezeomstandigheden.
Vergeet nooit de remmen onmiddellijk te con-
troleren nadat udoor modder of water bent
gereden. Zie “Remsysteem” verderop in dit
hoofdstuk voor natte remmen.
Parkeer uw auto niet op een steile helling.Als
bij het uitstappen de auto kantelt, zouuge-
wond kunnen raken.
Wanneer er tijdens hetterreinrijden zand,
modderofwatertot aande wielnaafkomt,kan
het nodig zijn vakeronderhoud te verrichten.
Raadpleeg de onderhoudsinformatie die be-
schreven staat in het aparte Onder-
houdsboekje.
Spoelde onderkantvande auto af met schoon
water nadat udoor zandofmodder heeftge-
reden. Verwijder alle takken of planten die
vastzitten.
Starten en rijden 5-7