Operation Manual

De turbocompressorgebruikt motorolie als smeer-
en koelmiddel voor de roterende onderdelen. De
turbinevan de turbocompressor draait met
extreem hoge snelheden en kanuiterst hoge tem-
peraturen bereiken. Het is dan ook zeer belangrijk
dat er continu schone olie naar de turbocompres-
sorwordtgeleid. Door een plotselinge onderbreking
vandeolietoevoer zoudeturbo compressor defect
kunnen raken.
Om de prestaties en de levensduur vandeturbo-
compressor te waarborgen,is het hoofdzaak om de
volgendeonderhoudsprocedureoptevolgen:
LET OP
Verversdemotorolie vandeturbodieselmotor
zoals wordt voorgeschreven. Raadpleeg het
apartmeegeleverde Onderhoudsboekje voor
meer informatie.
Gebruik alleen de aanbevolen motorolie.
Raadpleeg voor informatie het Onder-
houdsboekje vanuwvoertuig.
Wanneer de motor gedurende een langerepe-
riode met een hoog toerental heeftgedraaid,
laat de motor dan eerst enkele minutensta-
tionair draaien voordat uhem uitschakelt.
Laat de motor meteen na het starten niet met
een te hoogtoerentaldraaien.
Wanneer de motor gestartwordt bij een bui-
tentemperatuur vanonderde-5°C (23°F), kan
de beschermingsmodus vandemotor geacti-
veerdworden. Zolang dezemodus geacti-
veerdiszal het vermogen vandemotor ver-
minderdzijn. De beschermingsmodus vande
motor wordt automatisch uitgeschakeld na
maximaal 3minuten (mits het gaspedaal vol-
ledig losgelaten is).
Veiligheid en rijcomfortzijn afhankelijk vandewijze
waaropdeautomobilist zich aanpast aan de om-
standighedenopdeweg. Als bestuurder moet u
weten hoe uoptimaal op de gegeven omstandig-
heden kunt reageren.
OPWARMFASE VANDEMOTOR
Het toerental ligt bij een koude motor hogerwaar-
door utijdens de opwarmfase na het starten extra
voorzichtig moet zijn wanneer ueen versnelling se-
lecteert.
BAGAGELADEN
De belading en diens verdeling en de bevestiging
vandeuitrusting (zoals daktransportsystemen,
enz.) hebben veel invloed op de rij-eigenschappen
vandeauto.Umoet uw rijstijl en snelheid aanpas-
sen aan de omstandigheden.
RIJDEN IN REGENACHTIG WEER
Vermijd snel accelereren of plots stoppen.
Vermijd hetnemen vanscherpe bochten en het
plotselingwisselenvan rijstrook.
Rijd niet te dicht achter de auto voor u.
Wees vooralvoorzichtig wanneer zicheenzichtbaar
laagje water op de weg heef tgevormd, zoals plas-
sen, stroompjes watere.d.Verminderdan snelheid
om aquaplaning te voorkomen. Aquaplaning is een
verschijnsel waarbij de auto kangaan slippen en
volkomen onbestuurbaar worden. Versleten ban-
den verhogen dit risico.
RIJDEN IN WINTERWEER
Rijd voorzichtig.
Vermijd snel accelereren of plots stoppen.
Vermijd het nemen vanscherpebochten en het
plotseling wisselen vanrijstrook.
Vermijd plotselinge stuurmanoeuvres.
Rijd niet te dichtachter de auto voor u.
TURBOCOMPRESSORSYSTEEM TIPS VOOR HET RIJDEN MET UW
AUTO
5-8 Starten en rijden