Operation Manual

WAARSCHUWING
Vertrouw nooit alleen op Hill Star tAssist om te
voorkomen dat de auto op een heuvel naar
achteren rolt. Rijd altijd voorzichtig en oplet-
tend. Trap hetrempedaalinals ustoptopeen
steile helling. Wees vooral voorzichtig als u
stopt op bevroren of modderige hellingen. Als
uniet kunt voorkomen dat het voertuig naar
achteren rolt, kunt udemacht over het voer-
tuig verliezen en ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen.
De Hill StartAssist is niet bedoeld om de auto
stil te laten staan op een helling. Trap het rem-
pedaal in als ustopt op een steile helling.Wan-
neer udit niet doet, kandeauto naarachteren
rollen, met een aanrijdingofernstig lichame-
lijk letsel tot gevolg.
De Hill StartAssist kanmogelijk niet onder alle
beladings- of wegomstandighedenvoorko-
men dat de auto op een heuvel naar achteren
rijdt. Wees er altijd op voorbereid om het rem-
pedaal in te trappen om te voorkomen dat het
voertuig naar achteren rolt.Wanneer udit niet
doet, kandit tot een aanrijding of ernstig per-
soonlijk letse lleiden.
De Hill StartAssist activeertautomatisch de rem-
men om te voorkomen dat de auto naar achteren
rolt zodradebestuurder het rempedaal loslaat om
het gaspedaal in te trappen terwijl de auto op een
helling gestopt is.
De Hill StartAssist zal automatisch in werking tre-
den onderdevolgende omstandigheden:
De versnellingsbak wordt in een vooruitversnel-
ling of in de achteruitversnelling gezet.
De auto wordt volledig gestopt op een heuvel
doorderem in te sch akelen.
De maximale blokkeer tijd is 2seconden. Na 2se-
conden begint de auto naar achteren te rollen en
stopt de werking vandeHill StartAssist volledig.
De Hill StartAssist zal niet werken wanneer de ver-
snelling op N(vrij) of P(parkeren) staat, en ook niet
op een vlakkeweg.
Wanneer het waarschuwingslampje voor het elek-
tronische stabiliteitsprogramma (ESP) op het dash-
board gaatbranden, zal de hellingoprijhulp niet
werken. (Zie “Electronic Stabili ty Programme (ESP)
(indien aanwezig)”eerder in dit hoofdstuk.)
Decruisecontrolmaakt het umogelijk met eencon-
stante snelheid te rijden zonder uw voet op het gas-
pedaal te hoeven houden:
WAARSCHUWING
De cruise control is ALLEEN bedoeld om een
constante rijsnelheid aan te houden, maar is
geen vervanging voor de bestuurder.
Houd ualtijd aan de aangegeven snelheids-
beperkingen en overschrijd ze niet.
Gebruik de cruise control niet onder de vol-
gende omstandigheden. Ukuntandersde
controle over de auto verliezen en een onge-
valveroorzaken.
–Wanneerhet niet mogelijk is een constante
snelheid te handhaven
–Bij druk verkeer
–Inverkeer met steedswisselende rijsnel-
heden
–Inzeer winderige gebieden
–Opbochtigeofheuvelachtige wegen
–Opgladde wegen (regen,sneeuw, ijs, enz.)
LET OP
Schakel bij modellen met handgeschakelde ver-
snellingsbak (MT) niet naar de vrijstand (N) zon-
der de koppeling in te trappen wanneer de cruise
control aan staat. Mocht dit toch gebeuren, trap
het koppelingspedaaldan onmiddellijk in en zet
de hoofdschakelaardirectuit. Als udat nietdoet,
kandemotor beschadigd raken.
Als de cruise control is ingeschakeld, kandesnel-
heidsbegrenzer niet worden bediend.
HILL STARTASSIST-SYSTEEM
(indienaanwezig)
CRUISE CONTROL (indien
aanwezig)
5-34 Starten en rijden