Operation Manual

Wees op een glad wegdek extravoorzichtig met
remmen, accelereren en terugschakelen. Abrupt
remmen of felaccelereren kanleiden tot slippartijen
en een ongeluk veroorzaken.
Natte remmen
Na wassen vanhet voertuig of rijden over natte we-
gen kunnen de remmen nat zijn. De remweg is hier-
door langer en het voertuig kantijdens het remmen
naar één kant trekken.
De remmen kunnen gedroogdworden door bij een
veilige snelheid het rempedaal een tijd lang licht in-
getrapt te houden. Doe dit totdat de remmenweer
normaalfunctioneren. Wacht tot de remmenweer
normaal werken voordat uuwsnelheid verhoogt.
Inrijden parkeerrem
Laat, om de beste remwerking te krijgen, de par-
keerremschoenen inlopenwanneerhet remvermo-
gen vandeparkeerrem zwakker wordt of wanneer
de parkeerremschoenen en/of de trommels/schij-
ven worden vervangen.
Dezeprocedurewordt beschreven in het
Werkplaatshandboek vanhet voertuig en kanwor-
den uitgevoerddoor een erkende dealer of gekwa-
lificeerdgaragebedrijf.
ANTIBLOKKEERREMSYSTEEM (ABS)
WAARSCHUWING
Het antiblokkeerremsysteem (ABS) is een
geavanceerde voorziening, maar het systeem
voorkomtgeen ongevallen die ontstaan door een
roekeloze of gevaarlijke rijstijl. Ditsysteem zorgt
dat uhet voertuig beter onder controle kunt hou-
den wanneer uopeen glad wegdek moet rem-
men. Houd er rekening mee dat de remweg op
een glad wegdeklanger zal zijn dan op een nor-
maal wegdek,oo kalisdeauto uitgerustmet ABS.
De remweg kanook langer zijn op slechte of be-
sneeuwde wegen of op grintwegen, of bij het ge-
bruik vansneeuwkettingen. Houd altijd een vei-
lige afstand tot eventuele voorliggers. De
bestuurder is uiteindelijk verantwoordelijk voor
de veili gheid.
Hetsoortbanden en de staat vandebanden zijn
ook vaninvloed op de remwerking.
Monteer bij het vervangen vandebanden de
aangegeven maat banden op alle vier de wie-
len.
Wanneer ueen reser vewiel installeert, zorg er
dan voor dat het type en het formaat overeen-
komen met de aanwijzingenopdebanden-
spanningssticker.(Zie “Voertuigidentificatie”
in hoofdstuk “9.Technische informatie”.)
Zie voor meer informatie “Banden en wielen”
in hoofdstuk “9.Technische informatie”.
Het antiblokkeerremsysteem (ABS) regelt de rem-
kracht voor elk wiel, zodat de wielen niet blokkeren
als uplotseling moet remmenofals uremt op een
glad wegdek. Het systeem meet de draaisnelheid
vanelk wiel en varieertderemvloeistofdruk om zo
te voorkomendat de wielen blokkeren en slippen.
Door te voorkomen dat de wielen geblokkeerdwor-
den,behoudtdebestuurder met dit systeem ge-
makkelijker de macht over het stuur en op gladde
wegen is er zo minder kans op zwenken en slippen.
Het systeem gebruiken
Trap het rempedaal in en houdhet ingetrapt. Trap
het rempedaal in met een gelijkmatige druk. Het is
niet nodig om pompend te remmen. Het ABS-sys-
teem treedt in werking om te voorkomen dat de
wielen blokkeren. Vermijd obstakels.
WAARSCHUWING
Vermijd pompend remmen.Datkan zelfs een lan-
gereremweg tot gevolg hebben.
Zelfdiagnosefunctie
Het ABS-systeem heeftelektronische sensoren,
elektrischepompen, hydraulische magneetkleppen
en een computer.Dezecomputer is uitgerust met
een diagnosefunctie: hetantiblokkeerremsysteem
voerteen zelfdiagnose uit telkens wanneer de mo-
tor wordt gestartendeauto langzaam voor-of
achteruit beweegt. Tijdens dezezelfdiagnose hoort
usoms een soortgebonk of voelt utrillingen in het
rempedaal. Dit is normaal en betekent niet dat er
een storing in het systeemis. Als de computer een
fout in het systeem waarneemt, wordt het ABS-sys-
teem uitgeschakeld en gaat het ABS-waarschu-
wingslampje op het dashboardbranden. Het rem-
systeem blijftnormaal werken, echter zonder de
antiblokkeerondersteuning.Wanneer het ABS-
waarschuwingslampje tijdens de zelfdiagnose of tij-
dens het rijden gaat branden, laat het voertuig dan
nakijken door een erkende dealer of gekwalificeerd
garagebedrijf.
5-46 Starten en rijden