Operation Manual

De voorstoelen kunnen worden verwarmd door
middel vaningebouwdestoelverwarming. De scha-
kelaarsophet middenconsole kunnen onafhanke-
lijk vanelkaar worden bediend.
1. De motor starten.
2. Kies de warmteafstelling.
Druk voor intensieve verwarming op de <HI>-
zijde (hoog) vandeschakelaar
.
Druk voor matige verwarming op de <LO>-
zijde (laag)van de schakelaar
.
Het controlelampje
gaat branden wanneer
de verwarming is ingeschakeld.
3. Schakeldeverwarming uit door de schakelaar in
de horizontale stand terug te zetten. Kijk of het
controlelampje uit gaat.
De verwarming heefteen thermostaatregeling
die het verwarmingselement automatisch in- en
uitschakelt. Het controlelampje blijftaan zolang
de schakelaar ingeschakeld is.
Wanneer hetinterieurvan deauto is opgewarmd,
zetude schakelaar uit.
LET OP
Als udestoelverwarming gebruikt terwijl de
motor niet draait, kandeacculeeg raken.
Gebruik de stoelverwarming niet voor langere
tijd of wanneer niemand de zitplaats gebruikt.
Leggeen isolerend materiaalopdestoel, zo-
als een deken, een kussen, een stoelhoes e.d.
De stoel kanandersoververhit raken.
Leggeen zwareofharde voorwerpen op de
stoelensteek niet met scherpe voorwerpen in
de zitting. Ukunt zo schade toebrengenaan
het verwarmingselement.
Op de verwarmde stoel gemorste vloeistoffen
moetuonmiddellijk met een droge doek
droog deppen.
Reinig de stoel nooit met wasbenzine,verdun-
ner of soortgelijkeoplosmiddelen.
Zetdeschakelaaruit als er storingen mochten
optreden of als de stoelverwarming niet
werkt, en laat het systeem nakijken door een
erkende dealer of gekwalificeerdgaragebe-
drijf.
STOELEN ACHTERIN (Double
Cab-model)
Inklappen
De krik en gereedschappen zijn opgeborgen in het
opbergvakvoor gereedschap onderdeachterbank.
Om bij het opbergvak voor gereedschaptekunnen,
moet udeachterbank als volgt neerklappen.
1. Verwijder de haak
j
a.
2. Trek de zitting omhoog
.
3. Zetdezitting vast met de band
.
Raadpleeg voor het pakken vandekrik en gereed-
schappen “Gereedschapvoorbereiden” in hoofd-
stuk “6.Ingeval vannood”.
Ga niet rijden met het voertuig terwijl de achter-
bank neergeklapt is.
Zorg er bij het terugklappen vandeachterbank voor
dat de veiligheidsgordels en gespen weer op de
goedeplaats zitten. Zetdezitting vast met de haak
j
a.
WAARSCHUWING
Laat nooit iemand meerijden terwijl de ach-
terbank neergeklapt is. Als passagiersdeze
plaatsen gebruiken zonderopeen geschikte
manier te zijn vastgemaakt, kanbij een onge-
valofnoodstop ernstig letselofdedoodhet
gevolg zijn.
Zorg er bij het neerklapp en of terugklappen
vandeachterbank voor dat uw vinger niet
bekneld raakt tussendezitting en de carros-
serie.
NIC2816
Veiligheid —stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem 1-5