Operation Manual

Verlichting*:
Maak de koplampen regelmatig schoon. Controleer
of de koplampen, remlichten, achterlichten, richtin-
gaanwijzersenanderelichten allemaal goed wer-
kenencorrect zijn gemonteerd. Controleertevens
de afstelling vandekoplampen.
Banden*:
Controleer de bandenspanning vaak met een ban-
denspanningsmeterenaltijd voordat ueen lange
reis maakt. Pasdespanning vanalle banden, ook
die vanhet reservewiel, aan tot de gespecificeerde
spanning. Controleerdebandenzorgvuldig op be-
schadigingen, inkepingen en overmatige slijtage.
Bandenwisselen*:
Wanneer de voor-enachterbanden vaneen auto
met tweewielaandrijving (2WD)dezelfde maatheb-
ben, is het nodig de banden elke10.000 km (6.000
mijl) te wisselen. Indiendebanden voorzien zijn van
indicatoren vandedraairichting, is het alleen mo-
gelijk de voor-enachterwielen met elkaar te wisse-
len.Zorg er voor dat de indicatorenvandedraairich-
ting na het omwisselen vandewielen in de rijrich-
ting wijzen.
Als de voor-enachterbandenvan een auto met
vierwielaandrijving (4WD/AWD) dezelfde maat heb-
ben, is het nodig de banden elke5.000 km (3.000
mijl) te wisselen. Indiendebanden voorzien zijn van
indicatoren vandedraairichting, is het alleen mo-
gelijk de voor-enachterwielen met elkaar te wisse-
len.Zorg er voor dat de indicatorenvandedraairich-
ting na het omwisselen vandewielen in de rijrich-
ting wijzen.
Wanneer de voorbanden een anderemaat hebben
dan de achterbanden, is het niet mogelijk de ban-
den te wisselen.
Het juiste tijdstip voor het wisselen vandebanden
is afhankelijk vanuwrijgewoonten en de conditie
vanhet wegdek.
Uitlijningenbalans vanwielen:
Indien de auto naar één vanbeide zijden trekt ter-
wijl uover een rechte en vlakkeweg rijdt, of als u
ongelijkmatige en overmatige bandslijtage consta-
teert, kanuitlijning vandewielen nodig zijn. Indien
het stuurwiel of de stoelen trillen bij normale hoge
snelheden, kanwielbalancering nodig zijn.
Voorruit:
Maak de voorruit regelmatig schoon. Controleer de
voorruit in iedergevalom de zesmaanden op barst-
jes of andere schade.Zonodig repareren.
Ruitenwisserbladen*:
Controleer op scheuren of slijtageals ze niet cor-
rect functioneren. Vervang indien nodig.
In de auto
De onderstaande onderhoudspuntenmoetenre-
gelmatig wordengecontroleerd, bijvoorbeeld
tijdens het uitvoeren vanperiodiek onderhoud,het
wassen vandeauto,etc.
Gaspedaal:
Controleer of het pedaalsoepel werkt en zorg er-
voordat pedaal niet vast gaat zitten of een onge-
lijkekrachtsinspanning vergt. Houddematten uit
de buurtvan hetpedaal.
Rempedaal*:
Controleer of het pedaal regelmatig werkt en of de
afstand tot de vloermat juist is als het pedaal volle-
dig is ingetrapt. Controleer de rembekrachtiging.
Houddevloermatten uit de buurtvan het pedaal.
Parkeerrem*:
Controleer de werking vandepar keerrem regelma-
tig. Controleer of de hendel (indien aanwezig) of het
pedaal (indien aanwezig) de juistespeling heeft.
Controleer op een steile helling of de auto
voldoende geblokkeerdwordt door enkel de par-
keerrem.
Veiligheidsgordels:
Controleer of alle onderdelen vanhet veiligheids-
gordelsysteem (bijv.gespen,ankers, afstelmecha-
nismen en rolautomaten)goed en soepel werken
en correct geïnstalleerdzijn. Controleer de gordel-
banden op inkepingen, rafels, slijtage en beschadi-
ging.
Stuurwiel:
Controleer de stuurinrichting op afwijkingen, zoals
te veel speling, zwaar sturen en abnormale gelui-
den.
Waarschuwingslampjes en akoestische
signalen:
Controleerof alle waarschuwingslampjes en akoes-
tische signalen goed werken.
Voorruitontwasemer:
Controleer of er voldoende lucht komt uit de venti-
latieroostersals udeverwarming of de airconditio-
ning gebruikt.
Onderhoud en doe-het-zelf 8-3