Operation Manual

WAARSCHUWING
Veiligheidsgordelszijn zodanigontworpen
dat ze op het beendergestelgedragen dienen
te worden, over het bekken, de borst en de
schouder;draag de heupgordel niet over het
onderlijf.Het verkeerdomdoen vandegordels
kanernstig letsel veroorzaken.
Draag de heupgordel zo laag en strak moge-
lijk over uw heupen, niet om uw middel. Als
hetheupgedeelte vaneen veiligheidsgordelte
hoogwordt gedragen, is er bij een ongeval
meer kans op inwendig letsel.
Staniet toe dat meerderepersonengebruik
makenvan dezelfde gordel.Ermag maaén
inzittende gebruik maken vaneenzelfde gor-
del; hetisgevaarlijk om een gordel vooruzelf
en een kind op uw schoot te gebruiken.
Vervoer nooit meerpersonen in het voertuig
dan het aantal beschikbareveiligheidsgor-
dels.
Doe de gordelbandnooit binnenstebuiten om.
De gordelband mag niet gedraaid zitten na-
dat de veiligheidsgordel is omgedaan. Dit kan
nadelig zijn voor de beschermende werking.
Doe veiligheid sgordels zo strak mogelijk doch
comfortabel om, zodat ze de bescherming
bieden waarvoor ze ontworpen zijn. Een
slappe veiligheidsgordel biedt de drager
slechts weinig bescherming.
De bestuurder en alle inzittenden moeten tij-
denshetrijden altijd hun veiligheidsgordelom
hebben.Kinderen moeten op de achterbank
plaats nemen zo nodig in een geschikt kinder-
zitje.
Laat de veiligheidsgordel niet achter uw rug of
onder uw arm doorlopen. Draag de schouder-
gordel altijd over de schouder en diagonaal
over de borstkas. De gordelband moet vanuw
gezicht en hals vandaan blijven,maar mag
niet vanuwschouder glijden. Het verkeerd
omdoen vandegordels kanernstig letsel ver-
oorzaken.
Gordelsmogen nietzodanig door de gebrui-
kerworden aangepast dat de werking vande
oprolautomaten wordt belemmerdofdevei-
ligheidsgordels op anderewijzeniet worden
aangespannen.
Voorkom dat de gordelband wordt aangetast
door polijstmiddelen, oliën, chemicaliënenin
het bijzonder dooraccuzuur.Maak de veilig-
heidsgordel indien nodig schoonmet zac hte
zeepen water.Degordelmoetwordenvervan-
gen als de band aangetast, gerafeld of be-
schadigd is.
Het is vangroot belang de veiligheidsgordel in
zijn geheel te vervangen als dezeisgedragen
tijdens een ernstige aanrijding, ook al is er
geen zich tbareschade aan de veiligheidsgor-
dels.
Alle veiligheidsgordelsystemen, inclusief op-
rolautomatenenbevestigingspunten, moe-
ten na een aanrijding gecontroleerd worden
door een erkende dealer of gekwalificeerdga-
ragebedrijf.RENAULTraadt aan om alle veilig-
heidsgordels die tijdens de aanrijding werden
gedragentevervangen,tenzij het ging om een
lichte aanrijding en de gordels geen schade
vertonen en goed functioneren. Veiligheids-
gordels die tijdens de botsingniet werden ge-
dragen, moeten eveneens worden geïnspec-
teerdeneventueel worden vervangen als ze
schade vertonen of niet goed werken.
Veiligheidsgordels met gordelspanner(indien
aanwezig)kunnen na activering niet opnieuw
worden gebruikt. Ze moeten, samen met de
oprolautomaat,als compleet systeem worden
SSS0014Z
SSS0016Z
1-10 Veiligheid —stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem