Operation Manual

5. Haaldegesptongvan de veiligheidsgordel door
het kinderzitje en steek dezeindegesp totdat u
hoortdat dezevastklikt. Om tevoorkomen dat
de heupgordel slaphangt, moe tudeschouder-
gordel op zijn plaats houden met een borgclip
j
A. Gebruik de borgclip die aan het kinderzitje
vastzit of één met dezelfde afmetingen en
sterkte.
Volg de instructies vandefabrikant vanhet
kinderzitje voor het bevestigen vandegordel.
6. Controleerofhet kinderzitje goed is bevestigd
voordat uhet kind erin zet. Trek het zitje heen en
weer en naar voren om zekertezijn dat het goed
is bevestigd.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ
AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS)
Dit hoofdstuk over het aanvullend veiligheidssys-
teem (SRS) bevat belangrijkeinformatie over de
voorairbags voor de bestuurder en voorpassagier,
de knie-airbag voor de bestuurder (indien aanwe-
zig), zijairbags(indien aanwezig), gordijnairbags (in-
dien aanwezig) en gordelspanners(indien aanwe-
zig).
Voorairbagsysteem
Dit systeem beschermt bij bepaalde frontale aanrij-
dingen de bestuurder en/of voorpassagier op
hoofd-enborsthoogte.Devoorairbag is ontwor-
pen om geactiveerdteworden aan de zijde vanhet
voertuig waar de aanrijding plaatsvindt.
Knie-airbagssysteem voor bestuurder
(indien aanwezig)
Dit systeemkan helpen om de klap op de knieën
vandebestuurder op te vangen bij bepaalde fron-
tale botsingen. De knie-airbag is ontworpen om ge-
activeerdteworden aan de zijde vanhet voertuig
waar de aanrijding plaatsvindt.
Zijairbagsysteem (indien aanwezig)
Ditsyste em beschermt bij bepaalde zijdelingse aan-
rijdingen de bestuurder en de voorpassagier op
borsthoogte en bekkenhoogte. De zijairbag aan de
zijde vandeauto waar de aanrijding plaatsvindt
wordt dan geactiveerd.
Gordijnairbagsysteem (indien
aanwezig)
Dit systeem kanhelpen om de impact op het hoofd
vandebestuurder en passagiersvoorinenopde
buitenste zitplaatse nachterin (indien aanwezig) te
absorberen bij bepaalde aanrijdingen aan de zij-
kant.De gordijnairbagaan de zijde vandeauto waar
de aanrijding plaatsvindt wordt dangeactiveerd.
Het airbagsysteem is bedoeld als aanvulling op de
ongevalbescherming gebodendoor de veiligheids-
gordels voor de bestuurder en passagiersenis niet
bedoeld als vervanging voor de veiligheidsgordels.
De airbags (SRS) kunnen de kans op dodelijk of ern -
stig letsel verkleinen. Het opblazen vandeairbag
kanechter ook schaafwondenofander letsel ver-
oorzaken. Airbags beschermen het onderlichaam
niet. De veiligheidsgordels horen daarom steeds op
de juiste wijzeteworden omgedaan,eninzittenden
moeten op gepaste afstand zitten vanhet stuur-
wiel, het dashboardenportierbekleding.(Zie
“Veiligheidsgordels” eerder in dit hoofdstuk.) De air-
bags wordensnel en met kracht opgeblazen, ter
bescherming vandeinzittenden. Door de kracht
waarmee de airbags worden opgeblazen kaneen
inzittende juist meer risicoopletsel lopen als hij of
zij te dichtbij of tegen de airbagmodules leunt. De
airbags lopennaopblazen snel weer leeg.
SSS0513Z
AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS) (indien aanwezig)
1-30 Veiligheid —stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem