Operation Manual

AIRBAGSYSTEMEN
1. Kreukelzonesensor
2. Knie-airbagmodule voor bestuurder (indien
aanwezig)
3. Voorairbagmodules
4. Opblaasmechanismen gordijnairbagsysteem
(indien aanwezig)
5. Gordijnairbagmodules (indien aanwezig)
6. Airbag regeleenheid (ACU)
7. Satellietsensors(indien aanwezig)
8. Oprolautomaat met gordelspanner (indien
aanwezig)
9. Zij-airbagmodules (indien aanwezig)
WAARSCHUWING
Leggeen voorwerpen op het midden vanhet
stuur,ophet dashboard, onder de stuurkolom
of nabij de voorportierbekleding en de voor-
stoelen. Plaatsgeen voorwerpen tussen inzit-
tenden en hetstuurwiel, op hetdashboardof
nabij de voorportierbekledingendevoorstoe-
len. Zulkevoorwerpen kunnen bij een botsing
gevaarlijke projectielen worden en letsel toe-
brengen als een airbag wordt opgeblazen.
Directnahet opblazen vandeairbags zullen
sommige onderdelen vanhet airbagsysteem
ergheet zijn. Raak ze niet aan, om brandwon-
den te voorkomen.
Aan onderdelen of bedrading vandeairbag-
systemen mogen geen wijzigingenworden
aangebracht zonder toestemming. Dit om te
voorkomen dat airbags onbedoeld worden
opgeblazenofworden beschadigd.
Verander zonder toestemming ook niets aan
het elektrisch systeem vanuwauto,dewie-
lophanging, de framestructuuraan de voor-
kant en de zijpanelen. Ukunt zo de deugde-
lijkewerking vandeairbagsystemennadelig
beïnvloeden.
Onoordeelkundig ingrijpenaan de airbagsys-
temen kanernstige lichamelijke verwondin-
gen tot gevolg hebben. Manipulatie houdt in
veranderingen aan het stuurwiel en het dash-
boarddoorhet plaatsen vanmaterialenop het
stuurwielkussen en daarboven, op het dash-
boardoferomh een, of door het aanbrengen
vanextra bekledingsmateriaal rond de
airbagsystemen.
NPA1527
1-36 Veiligheid —stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veiligheidssysteem