Operation Manual

Waarschuwingslampje
laadstroomcircuit
Het laadstroomwaarschuwingslampje gaat bran-
den zodradecontactschakelaarindeON-stand
staat. Nadat de motorisgestart, gaat het laad-
stroomwaarschuwingslampje uit. Dit geeftaan dat
het laadsysteem in werkingis.
Als het laadstroomwaarschuwingslampje gaat
branden terwijl de motordraait of tijdenshet rijden,
functioneerthet laadstroomsysteem mogelijk niet
correct en is misschien onderhoud nodig.
Wanneer het laadstroomwaarschuwingslampje tij-
dens het rijden gaat branden, zetdeauto dan stil
zodradat veilig kan. Zetdemotor uit en controleer
de dynamoriem.Als de dynamoriem loszit of ont-
breekt, neem dan meteencontact op met een er-
kende dealer of gekwalificeerdgaragebedrijf.(Zie
“Aandrijfriem”inhoofdstuk “8. Onderhoudendoe-
het-zelf”.)
Als de dynamoriem in orde lijkt maar het
laadstroomwaarschuwingslampje blijftbranden,
laat het laadstroomsysteemdan direct nakijken
door een erkende dealer of gekwalificeerdgarage-
bedrijf.
LET OP
Rijdniet door alsde dynamoriem ontbreektof ge-
broken is, of onvoldoende strak staat.
Waarschuwingslampje roetfilter
(DPF) (indien aanwezig)
Wanneer het waarschuwingslampje vanhet roetfil-
ter gaat brandengeeftdit aan dat de hoeveelheid
afgevangen roetdeeltjes de voorgeschreven limiet
vanhet roetfilter heeftbereikt en dat het nodig is
de regeneratie vanhet filter uit te voeren. Zie voor
meer informatie over het regenereren vanhet filter,
“Roetfilter (DPF -Diesel Particulate Filter) (indien
aanwezig)” in hoofdstuk “5.Starten en rijden”.
LETOP
Als ublijftrijden terwijl het waarschuwings-
lampje voor het roetfilter brandt,zonder het filter
te regenereren, zal er een ophoping vanroetdeel-
tjes ontstaaninhet filter.
Als dat gebeurt, gaat het controlelampjemotor-
storing (MIL) branden. Het vermogenvan de mo-
tor wordt dan wellicht beperkt om het roetfilter-
systeem te beschermen. Ga bij een erkende
dealer of gekwalificeerdgaragebedrijf langs om
de serviceregeneratie te laten uitvoeren.
Waarschuwingslampje
geopend portier
Het waarschuwingslampje voor geopend portier
gaat branden wanneer een portier niet goed is af-
gesloten, terwijl de contactschakelaar in de
ON-stand staat.
Waarschuwingslampje
Electronic Stability Programme
(ESP) (indien aanwezig)
Wanneer de contactschakelaar op ON staat, gaat
het waarschuwingslampje voor het Electronic Sta-
bility Programme (ESP) brandenomvervolgens
weer te doven.
Het waarschuwingslampje knippertwanneerhet
ESP-systeem in werking is.
Wanneer het waarschuwingslampje tijdens het rij-
den gaatknipperen,wijst dit op een glad wegdek en
het feit dat de auto grip verliest.
Als het ESP-waarschuwingslampje gaat branden
terwijl de motordraait of tijdens het rijden, kandit
duiden op een storing in het ESP-systeem en de
noodzaak onderhoudtelaten verrichten. Laat het
systeem meteen nakijken en indien nodig repare-
rendoor een erkendedealer of gekwalificeerdgara-
gebedrijf.Ingeval vaneen storingwordt de ESP-
functie uitgeschakeld,er kanechter nog steeds met
de auto gereden worden.(Zie “Electronic Stability
Programme (ESP)(indien aanwezig)” in hoofdstuk
“5.Starten en rijden”.)
Waarschuwingslampje
motoroliedruk
Het waarschuwingslampje motoroliedruk gaat
branden zodradecontactschakelaarinde
ON-stand staat. Nadat de motor is gestart, gaat het
waarschuwingslampje voor de motoroliedruk uit.
Hiermee wordt aangegeven dat de oliedruksensors
in de motoroperationeel zijn.
Als het waarschuwingslampje voor de motorolie-
druk gaat brandenofknippertterwijl de motor
draait, is de motoroliedruk mogelijk te laag.
Zetdeauto stil zodradit veilig kan. Zetdemotor
meteen af en neemcontact op met een erkende
dealer of gekwalificeerdgaragebedrijf.
LET OP
Als het waarschuwingslampje motoroliedruk
brandt bij draaiende motor,kan de motor ern-
stig beschadigd raken.
2-8 Instrumentenenbedieningen