Operation Manual

[Voertuiginstellingen]
Devolgende sub-menu'szijn beschikbaar onderhet
[Voertuiginstellingen]-menu.
[Verlichting]
[Richtingaanwijzers]
[Vergrendeling]
[Ruitenwissers]
[Verlichting] (indien aanwezig):
Het Verlichting-menubiedt 2opties.
[Binnen- verlichting]
Selecteer dezeoptie om de timer voor de bin-
nenverlichting aan of uit te zetten.
Als de timer voor de binnenverlichting aanstaat,
gaat de binnenverlichting AAN als een por tier
wordt ontgrendeld.
[Lichtgevoeligheid]
Het automatische verlichtingssysteem kanin-
gesteld worden om eerder of lateraan te gaan
op basis vanhoe donker het is buiten de auto.
Zie “Schakelaar koplampverlichtingen
richtingaanwijzers” in hoofdstuk “2. Instrumen-
ten en bedieningen”.
–[Vroegst]
–[Vroeger]
–[Standaard]
–[Later]
[Richtingaanwijzers]:
Selecteer dit sub-menu om de onderstaande opties
op AAN of UIT te zetten.
[3 keer knipperen]
Selecteerdit sub-menuomdeoptie [3 keer knip-
peren] aam of uit te zetten als signaal bij het ver-
anderen vanrijstrook. Zie “Schakelaar
richtingaanwijzers” in hoofdstuk “2. Instrumen-
ten en bedieningen”.
[Ontgrendelen] (indien aanwezig):
Selecteer dit sub-menuomdeonderstaande opties
op AAN of UIT te zetten.
[I-keyvergr.]
Selecteerdezeoptie om de portierschakelaars
aan of uit te zetten. Zie “Portieren” in hoofdstuk
“3. Alvorens te gaan rijden”.
[Ruitenwissers]:
Selecteer dit sub-menuomdeonderstaande opties
op AAN of UIT te zetten.
[Snelheid wissers]
Selecteerdezeoptie om de regelingvan de snel-
heid vanderuitenwissersaan of uit te zetten.
Zie “Wis-/wasschakelaar” in hoofdstuk “2. Instru-
menten en bedieningen”.
[Onderhoud]
Devolgendesub-menu's zijnbeschikbaaronderhet
[Onderhoud]-menu.
[Onderhoud]
[Filter]
[Banden]
[Overige]
[Onderhoudsbeurt] (indien aanwezig):
Selecteer dezeoptie om de resterende afstand te
zien totdat een onderhoudsbeurtnoodzakelijk is.
Druk om de indicator voordeonderhoudsbeurtte
herstellenop<ENTER>enselecteer [Ja].
Ukunt de afstand tot de onderhoudsbeurtniet
handmatig instellen. Dezeafstand wordt automa-
tischingesteld.
OPMERKING
Zorg dat de afstand tot de volgendeonder-
houdsbeurtwordt hersteld na de onder-
houdsbeurt. Anderswordt de indicator voor on-
derhoudsbeurtnog steedsweergegeven.
[Filter] (indien aanwezig):
Selecteer dezeoptie om de afstandtot vervangen
vanhet oliefilter in te stellen of te herstellen.
De afstand kaningesteld worden tussen[———]
(uit) en 30.000 km in stappen van500 km.
[Banden]:
Selecteerdezeoptie om de afstandtot vervangen
vandebanden in te stellen of te herstellen.
De afstand kaningesteld worden tussen[———]
(uit) en 30.000 km in stappen van500 km.
[Overige]:
Selecteer dezeoptie om een herinnering in te stel-
len of te herstellen voor het vervangen vaniets an-
dersdan olie, oliefilter of banden.
De afstand kaningesteld worden tussen[———]
(uit) en 30.000 km in stappen van500 km.
2-16 Instrumentenenbedieningen